50 vertalingen voor het Nederlandse woord `schaap`

1. schaap = schaoup (Herns (Herne, VL-B))
2. schaap = Schoap (Diepenbeeks)
3. schaap = schaep (Huizers)
4. schaap = schaup (Duffels)
5. schaap = deef (Westfries)
6. schaap = lemme (Brussels)
7. schaap = lemme (Waanroods)
8. schaap = schaep (Ouddorps)
9. schaap = schaop (Drents)
10. schaap = schaop (Venloos)
11. schaap = schaop (Kaatsheuvels)
12. schaap = schaop (Weerts)
13. schaap = schaop (Zunderts)
14. schaap = schaop (Tilburgs)
15. schaap = schaup (Moes)
16. schaap = scheap (Zeeuws)
17. schaap = schaep (Hoeksche Waards)
18. Schaap = Scheep (Markers (merekers))
19. schaap = sjoaf (Kerkraads)
20. schaap = schoap (Achterhoeks)
21. schaap = schoap (Gronings)
22. schaap = schoap (Eindhovens)
23. schaap = schoap (Westerkwartiers)
24. schaap = schaop (Venrays)
25. schaap = schoap (Nijmeegs)
26. schaap = schoap (Hasselts)
27. schaap = schoap (Deventers)
28. schaap = schaop (Horster)
29. schaap = schoap (Waaslands)
30. schaap = schoap (Zeels)
31. schaap = schoap (Sallands)
32. schaap = schôap (Budels)
33. schaap = schoap (Opheusdens)
34. schaap = schoap (Winssens)
35. schaap = schôôp (Riekevorts)
36. schaap = sjaop (Heldens)
37. schaap = sjaop (Roermonds)
38. schaap = sjaop (Sittards)
39. schaap = sjoap (Vijlens)
40. schaap = sjoëp (Bilzers)
41. schaap = sjäöp (Valkenburgs)
42. schaap = skaip (Volendams)
43. schaap = skéép (Texels)
44. schaap = skeip (Westfries)
45. schaap = skijp (Westfries)
46. schaap = skoap (Twents)
47. schaap = skoap (Harelbeeks)
48. schaap = skoap (Giesbaargs)
49. schaap = bette (Harelbeeks)
50. schaap = meutte (Brussels)

3 vertalingen voor het dialectwoord `schaap`

1. schaap = kleerkast (Zichers)
2. schaap = schap (Hasselts)
3. schaap = schap (Venloos)