50 vertalingen voor het Nederlandse woord `koud`

1. koud = foin (Westfries)
2. koud = frooi (Kaatsheuvels)
3. koud = ka, kuit (Leuvens)
4. koud = kaad (Tegels)
5. koud = kaad (Bilzers)
6. koud = kaajd (Mestreechs)
7. koud = kaat (Roermonds)
8. koud = kaat (Giesbaargs)
9. koud = kaaw (Hilvarenbeeks)
10. koud = kaaw (Tilburgs)
11. koud = kaaw (Zeilbergs)
12. koud = kááwt / kôuwt (Budels)
13. koud = kald (Venloos)
14. koud = kâld (Venrays)
15. koud = kâlt (Horster)
16. koud = kaod (Nederweerts)
17. koud = kauw (Boksmeers)
18. koud = kauw (Leendes)
19. koud = kawd (Sittards)
20. koud = kei, kaa (Westels)
21. koud = kèjt (Brakels)
22. koud = koed, puudekoed (Kortemarks)
23. koud = kold (Achterhoeks)
24. koud = kold (Westerkwartiers)
25. koud = kold, kaold (Drents)
26. koud = kouw (Woensels)
27. koud = kouwe (Axels)
28. Koud = Kuit (Loois)
29. koud = ozelechtig (Horster)
30. koud = ozelig (Venloos)
31. koud = ozelig (Tegels)
32. koud = kaad (Moes)
33. koud = kaad (Opwijks)
34. koud = kaad (Reuvers)
35. koud = kalt (Genneps)
36. koud = kauw (Helmonds)
37. koud = uuverig (Zeeuws)
38. koud = kòòt (Eys)
39. koud = kaad (Sint-Katelijne-Waver)
40. koud = koold (Stellingwarfs)
41. Koud = Kaat (Londerzeels)
42. koud = kaa (Wetters)
43. koud = kaat (Heusdens)
44. koud = kaat (Bornems)
45. koud = kait (Leefdaals)
46. koud = kuiw (herenthouts)
47. koud = koekt (Brugs)
48. koud = kauw (Zummers)
49. koud = kaat (Duffels)
50. koud = kaat (Zolders)

3 vertalingen voor het dialectwoord `koud`

1. koud = kwaad (Wetters)
2. koud = koud (Hulshouts)
3. koud = dood (Amsterdams)