Zummers

Zummers wordt gesproken in Someren. Zummers bevat 5 gezegden, 440 woorden en 2 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

5 gezegden

Bij de konijnen afBai de kneend af
doen jullie dat zo?doede gallie dé zouwe?
heb je dat gedaan?hedde dé gedoa?
Hij was stomdronkenHai waos zo zat as 'n pinneke
Van Someren en niet bang!Van Zummere en nie baang!

440 woorden

'n aapnaop
'n aapnun aap
'n hondnond
'n hondnun nond
's avondssaoves
's avondssoavus
's middagssmiddigs
's middagssmiddus
's morgenssmèriges
's morgenssmèrugus
's nachtssnaags

A

Aan de bar zitten met een half dichtgeknepen oog en een pilsje in je hand.pierauwge
aanrechtgutstein
aanrechtpompstein
aardappelenerpel
achtaacht
ademòjjem
aderòjer
akelig persoonneeteknipper
akkerplak
altijdalzelèève
aprilpril
armèrm
AstenAaste

B

beenbein
beetjekledje
BelgiëBels
beslag voor pannenkoektimper
beterbetter
bezembessum
bezigbizzig
biggenbagge
bijeenbajin
bijeendrijven, opjagenhisse
bijnabekant
bindtouwzilke
bloedenbloeie
bloembluumke
bloempjebluumke
blootsvoetsberrevoets
bluffenzwetse
bodembójem
boekweitboegend
boombom
boompjebumke
bordburd
boterbotter
boterhammenbótramme
breedbri
bretelsgalluge
broekboks
broekspijpbóksepiép
broekzakboksetès
broerbrúúr
broodmik
bruiloftbrulleft
BudelBuul
burgemeesterbùrgemister

C

carbidkerbiet
chocoladereepkwatta
constant'nhauwend

D

daar achter aankrek hindert
daar gindsgins wijt
DaargindsDaorginder
daaromdùrrum
dadelijkdaalek
damianhengste patty
darmendèèrm
de gevolgen ondervindenbesniéte
de sluisde slois
DeurneDeurze
dichtdeecht
dikwijlsdik
dikwijlsdikkels
dinsdagdeingstig
dochterdòòchter
dode (n) dóje, douwie
doendoew
donderdagdonderig
door de weeksswèrres
doornstruikpikkerbos
doosdouws
doosjedoiske
Drogisterij van OtterdijkDe Snor
dronkaardzatlap
dronkenzat
duifdeuf
duivelduuvel

E

eekhoornenkhórre
eenein
een beetjeun bietje
een grote mongoolunne grauwte mognool
een grotere mongool ; ) en grottere mongool
een vreemd persoonunne aorige
eenentwintiginnentwintig
eenjarig kalfmaol
eerlijkirlek
eerlijkirlik
eersteuurste
eeuwigiwig
egelpinegel
eigenaardigaorig
eitjeseikes
eldersop 'n aander
elfelluf
elkaar verdragenakkerdeere
emmerimmer
ergenserreges
evenefkes
evenefkus
ezelezel

F

familieaige vollek
familiefumielie
fatsoenfesoewn
fazantfezant
februarifibberworrie
feestfist
friemelenfrótte
fruitfroit

G

gansgaans
garagegraas of grazie
gedaangedao
geduld verliezenèrm zin kriege
geengin
geen eenginneninne
geitgúit
gemakkelijkhendig
gemeentegeminte
gemeentehuisgemintehois
gierigheidbistighaid
gierkelderzeikput
gierputbèèrput
gindsginder
gootsteengótstéin
graaggèèr
groengruun
groentegruunte
grootgrouwt
grote bijlaks
gulzig etenfrèète

H

hamerhammer
handkar met twee wielenpendaks
handvolhaffel
haringherring
harkgriesel
harkengrieselen
hectarebuunder
heel, geheelòlling
hemeltjeliefjizzus merante
herhaaldelijkdik zat
herhaaldelijkgeriggeld
herinnerenheuge
het dorpt'úúrup
het grasveldden dries
hooguithógoit
hooivorkgaffel
horlogegelózzie
houtzaagbosduuvel
huilenschruwwe

I

iemandiemes
in loondienst werkendiéne
Inwoner Someren-HeideHeikneuter
Inwoner van Someren-EindDènse bok
is het niet, niet dan etc.wonne

J

jaarjaor
jammer, zondeseund
jammerenpermeteere
januarijanneworrie
jijgaj
jong onbesuisd iemandgalleper
jongenjeungske
JoodJód
julliegallie

K

kamerkammer
kanaalknaol
kapelaankuplaon
katoenkutoewn
kermen van pijnjoekere
kersenkurze
kersenpannekoekkurzestreuf
KijkenKieke
kikkerkikvors
KindSnotneus
kinderenkeinder, jong, jonges
kinderenkiendjes
kistkeest
klap om de orenflèèr
klein potloodpotlodje
kletskouslulbóks
knijptangneiptaang
knoeienbrasse
knoeien met waterpoelieje
koekoew
koekepanstreufpaan
konijn, konijnenknijn, kneend
koninginkunnigin
kopjekeumke
kopjetas
kosterkuster
koudkauw
krantje, blaadjeblèèike
kruienwagenkrajge
kruimelengrummele
kuikenskoikes
kuikentjespielekes
kwaadkwò

L

lamplemke
lampekapjelampekepke
laten begaangewórre
LCD TVplatte tillevisie
LeendeLind
leeuwlùw
lepellippel
lerenleiere
LieropLierrup
LieshoutLiessent
LiesselLeissel
likkenlekken
loodlouwd
loopslups
lopenloupe
luisterenloistere

M

maandagmóndig
MaarheezeMáres
maartmert
manegedorsberg
mannekemenneke
mannenmaansvolk
marktterreinmert
meimai
meisjedurske
meisjemaidje
melkwagenrómkaar
merelmelling
metmi
meteen, zo dadelijkmudinne
mijn vrouwons vrouw
misdienaarmisdiender
mistmoek
modderdrek
moemúúg
mondbakkus
mooischon
mooi meisjeschon durske
morgenmeruge
motorscheurijzer

N

na de middagtaafture
naaldnòld
naar benedenumlig
naastneffe
nadenkenprakkezeere
najaarnaojaor
natuurlijk!allicht!
nauwelijkskwellik
negennege
nemenvatte
net zo alslijk as
niemandniemes
nieuwsnèèighaid
nieuwsgierig kijkenbliéke

O

oituit
olifantolliefant
ondergoedonderboks
ongetrouwdjonk
ongetrouwde vrouw met kindhaokwuw
onhandig iets doenhannese
onkruidplukkem
onlangskorts
ooievaarojjevaar
oorlogórlog
op die manieróp zóne zin
opschietenapperensie (maken)
opschietenplakke
oudersaawluij
ouderwetsauwverwets(te)
overgevenkitse

P

paardperd
paardenbloemerdschalle
palingpolling
pannenkoekstreuf
papierpepiér
papieren zakbúúl
PasenPosse
pastoorpustouwer
pastoriepastorei
perzikpurriks
peultjeshouwkes
peuterenpulleke
pindaólienutje
plagenkoejenere
plankjeplenkske
ploegenteule
politiepliessie
poosjehortje
pootpauwt
portemonneeknipbeurs
postzegelpòsziggel
potloodpòtloud
potloodpotlouwd
potverdoriesakkerdie
precieskrèk
prijzenbestoite
prikkelbaarnoitelek
proevenpruuve
profiterenschaaufloupe

R

rauwigheidrawozzie
richting Ommelopommelopaon
ritstreksloiting
rode koolrouwie moes
rokenrouwke
rommelprulderei
roodrouwie
rozenrouwze
rozijnrezein
ruzie, moeitemoewte

S

sabbelenzoebele
schadeschaoi
scheefschif
schel pratenschrawse
scheldenuitschelle
schoffelschoefel
SchooierSchaaflaoper
schoorsteenschórstein
schootslip
schopschup
schouderschóúwer
schrikkenverschiéte
schroefjeschruufke
schuddenhudsele
schuimschoim
sigaretsiegret
slaslaoi
slecht beeld (van TV) koi bild
slecht humeurkaoi zin
slechte koffieloerie
sleutelsluttel
SlievenstraatSlieve
sloffen, slenterenbaanzele
smeerboelplekzooi
snelweggrouwte weg
Someren HeideDe Hei
Someren-EindD'end
speculaasspeklóssie
speenfiep
spelenspeule
spetterensnierse
spittenspaoje
spugentuffen
stamppotpetozzie
steunbalkstijperke
stofpof
stokjestùkske
stoomfluitschoifel
stuiterenbutse
stuk grondplak

T

te voetbillewaage
tegenwoordigvandaag d'n dag
televisietillevisie
telkenshoondsgezeik
tientiejn
Tikspel, soort tikkertjepoeienpoeien
toiletplee
tol voor jongenskapdol
tol voor meisjespindol
touwtjetawke
trekdrophengstelèr
trotsgruts
tuinhof
tuinbonenflodderbóne
tuinbroektoinboks
twaalftwelluf
tweetweie

U

uijoin
uiluul
uitoit
uit elkaaroiterin
uithalenbeschiete
uitzoekenzundere
uwoew

V

vaakdik
vaatdoekschottelslet
ValkenswaardValkeswird
vals spelen (bij kaarten)foewtele
Van Der VleutenDe Vleut
vanzelfvanaiges
varkenkuus
veel te ruimlùbbig
vegenke^rre
vegerVèger
VentieltjeVentileku
ver wegwijt weg
Vereijkende Mus
vergietdurslag
verprutsenbegaoje
verwaand zijnhóg inhebbe
veulentjevulleke
viezeriksmèrlap
vindenveine
vingersfikke
vlaaivlaoi
vleesvlis
vleien - lief doenfielefaauwe
VoerVuur
vogeltjevuggelke
volgendekommende
volksgerichttoffele
vorige weekvlee week
vorkvurrik of verket
vreemdaorig
vrijdagvraidig
vrouwenvrouwe

W

waarschijnlijkleechtelek, lichelek
warmwerrum
warmtewermte
wasknijperwaspinneke
weggetjeweegske
windweind
winkelweinkel
woensdagwoenzig
woonkamervurherd
wormenwùùrm
WorstenbroodjeWorstenmik

Z

zadelzaol
zaktès
zakdoektessendoewk, tesnuzzik
zakmesknijp
zalfzaaluf
zanikkenzeivere
zaterdagzóterig
zeepzeip
zeugzóg
ziekenzalvingbediéne
zijzaj
zolderzulder
zondagzondig
zuinigpinnig, pinèèchtig
zuiverzoiver
zwaluwzwòluw
zweetvoetenzweitvuut
zwetenzweite

2 opmerkingen

  1. Minne buurman vruger vur dè ik nor school ging en bai minne buurjonge anging : Hé matje, hèdde vamèrge al geschete, ge kiekt zo wit`. (zn 60 jore geleje).
  2. Van Zummere en nie baang.