50 vertalingen voor het Nederlandse woord `knoop`

1. knoop = kneup (Kaatsheuvels)
2. knoop = knêûp (Tilburgs)
3. knoop = knüp (Geffes)
4. knoop = kneup (Kerkdriels)
5. knoop = knoëp (Huizers)
6. knoop = knoêp (Hasselts)
7. knoop = knoêp (Overpelts)
8. knoop = knoewup (Budels)
9. knoop = knoof (Kerkraads)
10. knoop = knoppe (Zeeuws)
11. knoop = knossel (Hulsters (NL))
12. knoop = knoup (Geuls)
13. knoop = knoup (Venloos)
14. knoop = knoup (Sittards)
15. knoop = knub (Kerkraads)
16. knoop = kneup (Eindhovens)
17. knoop = knubbel (Neerpelts)
18. knoop = knujep (Neerpelts)
19. knoop = knup (Boksmeers)
20. knoop = knup (Drents)
21. knoop = knup (pe) (Gronings)
22. knoop = knaup (Heldens)
23. knoop = kneup (Hedels)
24. Knoop = Knubbel (eindhovens)
25. Knoop = Knubbel (Zurriks)
26. knoop = knup (Arnhems)
27. knoop = knup (Rijssens)
28. knoop = knup (Epers)
29. knoop = knoep (Heusdens)
30. knoop = knwoape (Zeeuws)
31. knoop = knôp (Schevenings)
32. knoop = knubbel (Heezers)
33. knoop = knupke (Bosch)
34. knoop = kneup (Veghels)
35. knoop = knoeëp (Venrays)
36. knoop = knubbel (Astens)
37. knoop = kneup (Prinsenbeeks)
38. knoop = knwop (Kortessems)
39. knoop = knoffel (Urkers)
40. knoop = kneup (Lunters)
41. knoop = knup (Heerlens)
42. knoop = knuup (Walshoutems)
43. Knoop = knubbel (Aalsters Gld)
44. knoop = knoijep (Zeilbergs)
45. knoop = knop (Sint-Niklaas)
46. knoop = knoep (Zolders)
47. knoop = knieëp (Duffels)
48. knoop = knoup (Mestreechs)
49. knoop = knup (Maas en waals)
50. knoop = knoeëp (Wells)

3 vertalingen voor het dialectwoord `knoop`

1. knoop = knoop (aan jas) (Achterhoeks)
2. knoop = knoop (Hattems)
3. knoop = knop (Zwevegems)