Kerkdriels

Kerkdriels bevat 43 gezegden, 556 woorden en 1 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

43 gezegden

Als iemand te snel koffie drinkt naar je zinHedde gij nun looien pijp in oewe strot of wa
daar is geen beginnen aan!ut is ok gekkewerk ok wor
Dan wens ik je een fijne dag en tot ziens! Tot ziens!Dan wens ik oe een fijne dag en tot ziens! Houdoe!
dat is niks meer waardut is kasverkreukult
dat kun jij heus weldè kunde gai hendig
Dat liedje ken ik heel goed.Deh liedje ken ik hil goe.
dat mag jij nietdè meude gai nie
Die daar is sterk (of rijk) D'n dieje kan wel wà lije
Een fijne dag zeg je dan.Een fijne dag zeg de dan.
Een Hoenzadrielenaar valt niet ver van de boom.Unne Heuzendrielse valt nie wijt van dun boom.
Een hommel zoemt door mijn tuin.Un hommel zumt deur mun tuin.
gebakken luchtmeer buil és tabak
grote zak chipszigeunerbuil chips
Het valt wel meeD'n dood is er nie mee gemoeid
hij heeft hoofdluisdun dieje het pietjes
ik ben maar wat blijkzij blij toe
Ik ga kapot van de hitte.Ik pik 't af
ik ga zowat van mijn stokje`k goai bekant van mun eige af
ik sla je op je bekik stomp oe op oewn baast
Ik zeg het jeDé zék oe
ik zoen dat meisje op haar mondik goai da meske op dur bek vatten
Je komt hier geen eten en drinken tekort.Ge bekomt hier niet van ut eten en drinken.
Kam je haar eens naar de zijkantKem ow haor us besijen uit
kijk voor je!kek veur oe!
maakt mij niets uitkan mij nie schille
Mijn voeten wassen in de paddengracht.Mun voeten wassen in den paddengracht.
Naar bed gaanNoar dn toddenhoop gaan of nur oewen nest
Pak even een glas voor je water.Vat effe een kumpke veur je wotter.
Pak even een onderzetter voor de pan.Vat effe een trifje veur den pan.
politiede juut
tot zienstot de pruimetijd wor
Wat een onzinwanne kwats
wat een onzin hé!wanne klets wor!
wat wil jijwa motte gij
wat zeg je?wa zedde gij?
wat zei jewa zinde gij
weet je wel wat je zegt?Wittewel wá ge zegt?
wie zijn jouw ouders?van wie zijde gij d'r ene?
Wist ze wat ze wildeWies ze wa ze wouw
Ze heeft om het even en wanneer slecht internet.Ze hit met tijjen slecht internet.
zo moet je het zienzò motte ut bekijke
zou het niet jammer zijn?zo tè nie sund zijn
Zullen we een biertje gaan drinkenZulle wij un pilske goan vatte

556 woorden

‘S HertogenboschDmbos
1ììn
5vaif
7zeuven
8aacht
2-etwiddes
3-edordes
4-evierdes
5-evijfdes
6-ezesdes
7-ezeuvendes
9-enegendes

A

aanoan
aardappelenehpel, piepers
aardbeienèrbaai
achterbaksbehémst
achtertuinploats
akelig / naaraakeluk
alleenallenig
alses
AmmerzodenAmmerooie
AndijvieAndievie
armerm
armbandermbaand
armoedeéremoei
autounnu waage
autowoagen
avondoavend

B

bagagerekpakkendraager
bakjebekske
bankjebenkske
beetjebietje
begrijp jebegrep te
ben je?zijde gij?
betalenschokken
bijbai
bijdehante tanteheijbeij
bijnabekaant
bijnabekaant; bekants
bijt hij als ik hem aaibet tie es ik um ééj
binnenkort, aanstondsdoaluk
blaadjesbloajkes
bloemetjebluumke
boeket bloemenbuske blomme
boekjebuukske
bomenbeum
boomgaardboogert
boompjebumpke
boontjesbontjes
boterhamzakjebotterhammezekske
bovenbòòve
brachtbraacht
brakenkitsen
BrakenSpijge
brandbraand
brandweerbraandweer
broekiebruukske
broekjebruukske
broertjebruurke
brommertjebrummerke
broodjebreujke, broojke
broodje eibreujke ééj
burgermeesterburgemester

C

CafetariaFriettent
Chagrijnig, geprikkeldÈès
chocoladesjukloade
chocolade reepkwatta
clownkloon
ConvectorputDe russel
Corrigerende tikDrèj om oew oore
CowboyCoiboi

D

daargindsginderweit
daarnaastdoarneffen
dadelijkdoak, drek
dadelijk, zometeendak
dansendaansen
darmendèrme
dat
dat had hijdé haa tie
dat had ikdèhhaak
dat heb ik gedaanda hek gedoan
dat is familie van hem daarda's dur ene van dun dieje
dat is hijdes dun dieje
dat is net goeddes krek goed
dat meen je nietuut jong ; dè méénde nie
dat weet ik nietda wek nie, kwinnie
Dat weet je wel hèWitte-wel-wor
dedun
De GrootDe Kromme
dikke nekspeknek
ditdi
dit is precies wat ik wildedes krek wak wo
doe jij dat?doede gij dè? ; duude gij dè?
doe jij?duude gij? ; doede gai?
doekjeduukske
doet mij nietsmoakt mei niks
doordeur
doosdeus
dopjedupke
dorpdurrep
draagzakbuilleke
draaiendrééjen
DraaienDrejen
draaiorgeldrééjurgel
DrempelDurpel
drielse onder elkaargullie turrepse
dropjedrupke
duizendduzend
duwendouwen
dwaaswous, joef (ke), pipo, gekske

E

een baal hooiunne boal hooi
een glas frisdrankun gluske fris
een lekkerdingun mokkel
Een slecht persoonUnne kwoàie
een stevige buiun mals règentje
een voor eenvertochelijk
eensus
eersteirste
eerste kerstdagurste korsdag
egelpinnegel
egelstèkelverke
eiereneier
eigenéges
eindeend
elastiekjeillestiekske
elkaarmekaor
EmmerImmer
ergens mee stoppenuitscheiden
evenefkes

F

feestfììst
flesjefleske
Flinke vrouwVrammes
FotodiscountKiekshop

G

ga je mee?goade meej?
ga jij?goade gai?
gaatgaot
gebrachtgebrocht
geef eensgif is
geelgììl
geeneensgininsis
GekooktGekokt
geld ontvangenbeuren
geledengeleeje
gelegdgeleet
GeleidelijkVertochtelijk
geloof ikgeleuk
gelovengeleuven
Gelzadelzjelzaol
gemakkelijk, praktischhendig, mekkelik
genoegzat
gesloten achtertuinde plaats
geweestgewiest
gisterengiester
glaasjegluske
gootgeut
gootsteenpompbak
graaggère
groengruun

H

haanhoan
haashoas
had hij?haatie?
had jij?haade gij?
handhaand
handbalhambal
handschoenhaandschoen
handvegerstofverken
Handveger en blikStofverken
handveger en blikstofverken en blik, blik en veger
hangenhangen, hong, gehongen
harkrijf
heb ik wat van je aan?hek wa van oe oan?
HedelHèl
heelhil
heethiit
helemaalhilmol
Helemaal gekNet zù gek es ut pèrd van Cristus
helemaal niethelemoal nie
hemhum
HemdHimd
hethut
het dorpturrep
het regenttregent
het wasut waar
het zal toch nietdeh mhen de nie!
het zal welbhe joa joh
hij daar is sterk (of rijk) d'n dieje daar kan wa lije
hij durft niethij dorst nie
hij ginghij gong
hij heefthij het
hij heeft iets bij zichhij het iets bij
hij hinghij hong
hij kan hem niet uitstaanhij kan hum nie lije
hij liephij lopte
hij vinghij vong
hij woud'n dieje woow
hoe heet hij?hoe hit ie?
hoedenwinkelhuujenwinkel
hoedjehuujke
hoekjehuukske
Hoenzadrielheuzendriel
HondJoekel
HondNond
HondjeHundje
horlogeloozie
houdhaauw
houd jijhoude gij
huilen, zeurenbrullen, janken
huisjehuske
hunhullie
HurwenenHurnen
hyveshievus

I

Iemand die schreeuwtBlèkkurt
ik begin er niet aanik doe ut oknie oknie
ik benik zij
ik dachtik daag bij mun eige
ik gaik goai
ik gingik gong
ik hadik haa (t)
ik hebik hè
ik vindik fein
ik zeiik zin
in de maling nemen, bedriegenpiepelen
In de nachtSnaags

J

jaarjoar
JammerSunt
JaponJepunneke
jarigjoarig
jasjejeske
jege
je handoewn haand
je mond houdenhouw oewe baast joh! hout oewn baast joh!
jijgij, ge, gai
jonge damejong vrammus
jonge meidenjong vrollie
Jonge meidenVrollie
jongenlummel
jongetjemenneke
jongstejungste
JongstledenUnderlùtst of onderletst
jouoe
jouwoewe (n)
julliegullie
jullie zijn, hebben, weten, dragengulie zijt, het, wit, droagt
jurkjejepunneke

K

kaaskéés
kamkhem
kantkaant
kastkaast
KatDakhoas
kattekwaadberoerdighed
Kees VissersKees d'n Bèèr
KerkdrielDriel, Kérrek-driel
kerkstraatkerksteeg
kermiskermus
kersenkorsen
kerstboomkorsboom
kerstmiskorsmus
Kievitshamd'n Kèsnaam
kievitshamkèèsnaam
kijkenblieken, koeken, koekeloeren
KikkerNun kikvors
kindjong
kindkijnd
kinderenkèènder
kindjekiendje
kipkiep
kistkiest
klaar met werkenafgewerkt
Kledingstukske grai
kleinklèn
klein kindklèn jong
kleinkinderenklèènkijnder
kletsenkwèken, deddelen
kliederendeddelen
klokjeklukske
klompenklumkes
kloosterkluster
klungelen, frutselenpielen, oanklòòje
knedenkneejen
knoopkneup
knopjeknupke
koekoei
KoeienKnuuje
koekjequkske, kuukske
koelkastkoelkaast
konijnknijn
konijnenknijnne
kooitjekoike
kop en schotelkumku en schuttelke
kopjekumke
koukaauw
kraaikroai
kraaienkrééjen
krantkraant
kwartiertjekwartierke
kwekenkwììken

L

laatjeloajke
laatstlest
ladderleer
ladenloajen
lammetjeslemmerkes
lampjelempke
lantaarnpaallantéérnpoal
leugenaarkwatstert
likkenlekken
lodenlooje
lustenlussen

M

maaienmééjen
madenmoaien
mankèèl
mankewhl
marktmert
MaskerKoer
materiaalmatriejaol / grèj
MCD supermarkta-en-o
MCD van den OordAno
meestermester
meidframmes, frollie
meisjemeske
melkrome
metmeej
mezelf, zichzelfmunaige, zunaige
Mgr, Zwijsenplein / 't PleinTurrep
mijn / onze moederons mam
mijn / onze vaderons pa (p)
mijn broer Janonze Jan
Mijn echtgenootMunne mins
minirokjeminirukske
moemuujig
moedermòn
moet ikmot ik
mondbaast, moel, muil, bakkes
Monsigneur Zwijssenplein't turp
mooitjemoike
morgenme
morgenmerge
morgenavondmergenoavond
muurtjemuurke

N

na het etennoa dn ete
naaiennééjen
naald en draadnuld en droad
naar / vervelendoarig
naastneffen, nost
niemand, niet eenginììn, ginninne
nietnie
niet eensginnees
NieuwNeit
nieuwe autonije nauto
nooitnooit geen
nooitnooitnie

O

o jauut joa
onaangename manstréigen bal
Onderzetter.Trifje.
oneerlijk, valsstrijig
Onzin vertellenDeddelen
ookok
ook dat nogok déh nog!
op maandagsmondags
op woensdagswoensdags
opnieuwovernijt
oudeáuwe
overòòver
OverhemdBazaroen

P

paaltjepeuleke
paardpèèrt
PaardPèrd
paardenpèèr
paardenbloempaapmuts
PaardenbloemZeujdessel
pakjepekske
pakkenvatten, viet, gevat
parapluperreplu
PelpindasAapenutjes
perenboomgaardpèèreboogert
pijppaip
pilitieagentwout
PissebedKelderzeug
plasticpestiek
PlezierSchik
PloegenBaauwen
plukkenplukke
Plukken, plukten, gepluktPlukke, plukte, geplokken
PolitiePliesie
politiepliesie, wouten
pompjepumke
pootjebadenpoikeboaje
poppetjepupke
postbodeposbooje
postbodepostbooje
PotlodenPotlooi
puistenkopgrindtegel

R

RabobankBoernleenbank
radenroaje
RagebolLuiwagen
ramen zemenroame zeume
randraand
regenwormenpieren
roderooie
rode bietkroot
Rode koolRooje kôl
rokenròòkkuh, roewakuh
rommelgribus
Rommel, troepMeuk
RotzakSchoelekurt
ruilenruilen, ròòl, geròòllen

S

s, morgenss, merges
SchaarScheer
schaatsenschótsen
schandeschaand
Schhuur, garageSchuurke
SchipSchiep
schommelrusselekok
schopschup
schoppenschuppen
schreeuwenschréken
schuurtjeschuurke
slasloai
slaansloan, jenzen, jetsen
SlakSlek
slecht weerpokke weer
snelwegde grote weg
snoepensmuike
snoepjebahbeltje, snuupke
spadespauj
spadespoai
speklapjespeklepke
spelenspeulen, piepelen
SpruitjesSprutjes
spugen (sputum) klieken, spauwen, kitsen
stedelingstadse
stekenstikken
stoffer en blikblik en stofvereke
StokjeStukske
stomme ...verrakte ...
stoppenafschijje
stormsturm
straatstroat
straatjestrutje
stuurtjestuurke
Sufferd, slaapkopZomperd

T

tachtigtachentig
tandentaande
tasjeteske
TelefoonLulijzer
telefoontilefoon
toch, echt, hè (bevestigend) wor
toen strakstoendoak
tot zienshoudoe, houje, hajje, hajjewor
touwtjetauwke
TrappenTrijen
trottoirbandsteenkeiband
tuinhof
TVTillevizie
tweede kerstdagtwédde korsdag

U

uienjuin
uiterwaardde wèèrt

V

vaakdikkels
vaatdoekschotteldoek
vaderfòd / ons faoder
Vader en moederVòd en mòn
vals spelenoan reines
Van HooftVoan Hoenzadriel tot Oalmen
vangen, ving, gevangenvangen, vong, gevongen
vanzelfvan èèges, van eiges, van zun eige
varkenvérreke
vastpakken / in elkaar slaanvatten
veelveul
vegenkeren
veldaambeeldhoregetauw
Velddrielvél-driel
verwait
VerderWijer
verdommenondeju
verdragen, velenlijen, vèle
verontwaardeginguut
VerstoppertjePiepelenberge
verstoppertje spelenpiepelbergen
verstoppertje spelenpiepelebergen
Verstoppertje spelenpiepelenbergen
vervelend persoonlilleken draak
vervelende manéise kél
vervelende manstrijgen bal
vindenveinden
vlaggetjevlegske
vloerwissertrekker
voelenvulen
voetbalvoebbal
vogelvòòggul
voorveur
Voor eenVeurne un
voortmakendur doen
voortuinhof
vorigveurig
VorkVurk
vraagvroag
vroegervruuger
vuilsmérig
vuilnisvulles
vuurtjevuurke

W

waar was je?wor waarde gij?
waar?woar, wor?
waarachtigwoar
waaromworom
waarom heb je dat gedaan?wavvur hedde gij da gedaan?
warmwerm
wasmandwaasmaand
wat ben je een schatjewa bende toch un drulleke
wat ben jij?wè zedde gij?
wat heeft hij gezegd?wa hettie gezeet?
wat heeft hij?wa heet ie?
wat is jouw achternaamhoe hiete gai van achter?
wat moet jewa motte
wat moet je?wè moette gai?
wat slecht!avuut!
wat voor een ...?hoene ...?
wat wil jewa wilde
wat wil je?wè wilde gij?
wat wou je?wa woude gai?
wat zegt hij?wa zittie?
wat zegt u?welk?
wat zei hij?wa zeet ie?
wat zei hij?wè zintie?
wat zei je?wa zeejde gij?, wa zende gij?
wat zieligochèrum
wat zieligog gerum
wat zij hij?wè zeettie?
wat zoek je?wè zuukte gai?
wcplee
weet ik heuswikkokwel, wittikkokwel
weet je?witte gij?
wegrijdenoanrije
wijf (onvriendelijk) trien
wil je?wilde gij, wulde?
WindWeint
WinterjasWeinterjas
wordenworre

Z

zachtjes pratensmiespele
zakjebuileke
zakje snoepzekske snoep
ZaltbommelBommel
zandsaand
zeemzeumelap
zeer, uiterst, buitengewoon, kei-
zeiszèesie
zeker wetenbejat joh
zeurenmááuwen
zie je datziede dé
zitten, zat, gezetenzitte, zaat, gezéte
zo dadelijk, directdrek
zo is hetdè vein ik ok
zo meteendrek, doak
zoekenschuume
zoekenzuuken
zoenen, plakkenplekke
zwemmenzwimme
zwijg!Haawt oewe muil!

1 opmerkingen

  1. Wiesde dè zuwa iederen Drielse nun ège bijnaam hed Zo hedde dn bèèr, de mieps, dn aap, t stertje, dn hos, de kromme, dn bok, de fiegeliet, dn drop, de proetser, de preuk, de kat, de puk, de pik, dn aardbei, dn drol, de jemmink, de blauwe vlam, de rooie liter, de jenna, de kiep, de moppel, de ket, de tul, de kojan, de jeps, de kont, de kuil, de piela, t pèrd, de soep, de muis, de klinker, de lut,....wordt vervolgd....