50 vertalingen voor het Nederlandse woord `blauw`

1. blauw = bla, blaat (Zeels)
2. blauw = blaad - blaa - de lucht is blaad - de blaa lucht (Westels)
3. blauw = blaat (Brussels)
4. blauw = blaat (Waaslands)
5. blauw = blaat (Moes)
6. blauw = blaat (Giesbaargs)
7. blauw = blaauw (Huizers)
8. blauw = blaauw (Werviks)
9. blauw = bláéuw (Katwijks)
10. blauw = blaeuw (Ouddorps)
11. blauw = blaeuw (Zeeuws)
12. blauw = blèjt (Brakels)
13. blauw = bléw (Woensels)
14. blauw = bloat (Waanroods)
15. blauw = bloo (Bilzers)
16. blauw = blaad (Zottegems)
17. blauw = blaat (Willebroeks)
18. blauw = blaat (Geels)
19. blauw = blaat (Opwijks)
20. blauw = blaaw (Turnhouts)
21. blauw = blaut (Brussels)
22. blauw = blaw (Meerssens)
23. blauw = bleu (Bloemendaals)
24. blauw = bleuw (Eersels)
25. blauw = bliw (Zeeuws)
26. blauw = blaut (leuvens)
27. Blauw = Blaat (Sint-Katelijne-Waver)
28. Blauw = Blaw (Gelaens (Geleens))
29. Blauw = Blaut (Antwerps)
30. blauw = blaut, blaun (Lokers)
31. blauw = blaat (Puurs)
32. blauw = blaat (Sint-Niklaas)
33. blauw = blaut (Ransts)
34. blauw = blaat (Buggenhouts)
35. blauw = blaat (Duffels)
36. blauw = bloo (Heusdens)
37. blauw = blaat (denderleeuws)
38. Blauw = Blaat (Kortenbergs)
39. blauw = blaat (Zuuns)
40. blauw = blaauw (Opheusdens)
41. blauw = blôw (Eesjdens)
42. blauw = bloo (Genker)
43. blauw = blaat (Dendermonds)
44. blauw = bloo (Zolders)
45. blauw = blaat (Vilvoords)
46. blauw = blaat (Heist-op-den-Berg)
47. blauw = blau (fries)
48. blauw = blaat (Hulshouts)
49. blauw = blaat (Bornems)
50. blauw = blaat (Moorsel)

8 vertalingen voor het dialectwoord `blauw`

1. blauw = iemand die dronken is (Bargoens)
2. Blauw = Politie (Amsterdamse straattaal)
3. blauw = blauw (Hattems)
4. blauw = bedronken (Venloos)
5. blâuw = blauw (Werkendams)
6. blauw = dronken (Westfries)
7. blauw = rood (Bloemendaals)
8. Blauw = Dronken (Haags)