48 vertalingen voor het Nederlandse woord `heb`

1. heb = è (West-Vlaams)
2. heb = ei (Zeeuws)
3. heb = em (Eizels (Herzeels))
4. heb = em (Waaslands)
5. heb = em (Ossendrechts)
6. heb = en (Brugs)
7. heb = ha (Ouddorps)
8. heb = hai (Bloals)
9. heb = han (Kerkraads)
10. heb = hedde (Maas en waals)
11. Heb = Hedde (Boksmeers)
12. heb = hedde (Riekevorts)
13. heb = hedde (Brabants)
14. heb = hedde (Venrays)
15. heb = hedde (Opheusdens)
16. heb = hedde (Helmonds)
17. heb = hei (Texels)
18. heb = hei (Nijmeegs)
19. Heb = Hek, Het (Hierdens)
20. heb = hem (Halens)
21. heb = hep (Haags)
22. heb = het (Elspeet)
23. heb = het (Alblasserdams)
24. heb = hew (Westfries)
25. heb = han (Heerlens)
26. heb = hub (Margratens)
27. heb = höb (Reuvers)
28. heb = höb (Mestreechs)
29. heb = hedde (Mays)
30. heb = heit (Arnhems)
31. heb = hej' t (Arnhems)
32. heb = hep (Lopiks)
33. heb = hubs (Limburgs)
34. heb = ew (Urkers)
35. heb = eb (Bredaas)
36. heb = het (Culemborgs)
37. heb = he'j (Achterhoeks)
38. heb = hej (Staphorsts)
39. heb = hubse (Limburgs)
40. heb = hedde (Lòns)
41. Heb = Het (Spakenburgs)
42. heb = hew (Wierings)
43. heb = haw (Fries)
44. heb = höb (Steins)
45. heb = em (Huijbergs)
46. Heb = Hej (Hoogeveens)
47. heb = höb (margratens)
48. heb = hedde (Hamonter)

10 vertalingen voor het dialectwoord `heb`

1. heb = hebben (Oldebroeks)
2. heb = hebben (Epers)
3. heb = heeft (Nijmeegs)
4. hèb = bezit (Genker)
5. heb = hedde (Prinsenbeeks)
6. heb = heeft (Leids)
7. heb = heeft (Westlands)
8. heb = heeft (Slands)
9. Heb = Heeft (Alfus)
10. heb = heeft (Rotterdams)