50 vertalingen voor het Nederlandse woord `aangezicht`

1. Aangezicht = Weeze (Heusdens)
2. aangezicht = oanzichte smoel bakkes traope freite tote tatse mulle wezen (West-Vlaams)
3. aangezicht = bakkes, smoel, frè ter (Antwerps)
4. aangezicht = bakkus (Hulsters (NL))
5. aangezicht = gezich (Bilzers)
6. aangezicht = gezicht, ; ook: bakkes, façade, mooëlj, toet, smoel (Ninoofs)
7. aangezicht = snufferd (Westfries)
8. aangezicht = tote (Poperings)
9. aangezicht = weez'n (Lochristis)
10. aangezicht = wezen (Hams)
11. aangezicht = weezn (Waregems)
12. aangezicht = bakkes (Tiens)
13. aangezicht = toot (Bornems)
14. aangezicht = weez'n (Zeels)
15. aangezicht = weejzn (Eekloos)
16. aangezicht = tronie (Zeilbergs)
17. aangezicht = toote (Harelbeeks)
18. aangezicht = smoel (Harelbeeks)
19. aangezicht = biele (Harelbeeks)
20. aangezicht = troape (Harelbeeks)
21. aangezicht = weesne (Harelbeeks)
22. aangezicht = bekkenneel (Harelbeeks)
23. aangezicht = muule (Brugs)
24. aangezicht = trape (Brugs)
25. aangezicht = mullebak (Brugs)
26. aangezicht = tote (Brugs)
27. aangezicht = vroete (Brugs)
28. aangezicht = bakkes, muulle, smoel (Ostêns)
29. aangezicht = bakkes of muulle (Ostêns)
30. aangezicht = toot, wezen, fasade, bakkes (Sint-Niklaas)
31. aangezicht = toowte (Brugs)
32. aangezicht = smoelbakkes (Londerzeels)
33. aangezicht = smoel (Brugs)
34. aangezicht = oanzechte (Brugs)
35. aangezicht = mulle (Iepers)
36. aangezicht = Muillemênt (Harelbeeks)
37. aangezicht = fàrre (Harelbeeks)
38. aangezicht = een breefel (Brugs)
39. aangezicht = gezich (Munsterbilzen - Minsters)
40. aangezicht = smoel (Mols)
41. aangezicht = oan (ge) sicht, antlit (Fries)
42. aangezicht = wezen (Stekens)
43. aangezicht = oanzichte, troape, mulle (Kortrijks)
44. aangezicht = wezen (Sint-Laureins)
45. Aangezicht = Totte (Zelzaats)
46. aangezicht = bakkes (Melsbroeks)
47. aangezicht = toot (Melsbroeks)
48. aangezicht = muile (Lochristis)
49. aangezicht = nozicht (Ostêns)
50. aangezicht = vroette (Ostêns)