14 vertalingen voor het Nederlandse woord `doe`

1. doe = doen (Westfries)
2. doe = doot (Venloos)
3. doe = doot (Maasbrees)
4. doe = dudtsch (Marks)
5. doe = duj (Budels)
6. doe = doot (Tegels)
7. doe = klik (Bargoens)
8. doe = doo (Bathmens)
9. doe = veusschoot (Londerzeels)
10. Doe = Doei (Zevenbergs)
11. Doe = Du (gronings)
12. doe = dou (gronings)
13. doe = duh (gronings)
14. doe = duut (Bevers)

36 vertalingen voor het dialectwoord `doe`

1. doe = jij (Oldambsters)
2. doe = jij (Aaltens)
3. doe = jij (Fries)
4. doe = toen (Fries)
5. doe = je (persoonlijk v.n.w.) (Westerkwartiers)
6. Doe = Jij (Gronings)
7. doe = jij (Hogelandsters)
8. doe = jij (Westerkwartiers)
9. doe = jij (persoonlijk v.n.w.) (Westerkwartiers)
10. doe = jij, je (Gronings)
11. doë = daar (Bilzers)
12. doe = jij (Voerens)
13. Doe = Jij (Limburgs)
14. doe = je (Sjilvends)
15. doe = je (Eys)
16. doe = jij (Sint-joasters)
17. doe = jij (Kerkraads)
18. doe = jij (Swalmens)
19. doe = jij (Heerlens)
20. doe = jij (Simpelveld)
21. doe = jij (Eys)
22. doe = jij (Sjilvends)
23. doe = jij (Sittards)
24. doe = jij (Susters)
25. doe = toen (Geuls)
26. doe = toen (Eys)
27. Doe = Toen, daarop (Gelaens (Geleens))
28. doe = je (Steins)
29. doe = toen (Steins)
30. doe = jij (Bocholtz)
31. doé = jij (nijswillers)
32. doe = jij (Reuvers)
33. doe = jij (Nunûms)
34. doe = je, u (Vechtdals)
35. doe = daar (Hals)
36. doë = aangezien (Hoegaardens)