38 vertalingen voor het Nederlandse woord `telkens`

1. telkens = elk'skier (Bocholts)
2. telkens = alle honsgezeike (Overpelts)
3. telkens = amartoe (Neerpelts)
4. telkens = ederskièr (Venloos)
5. telkens = ederskier (Mestreechs)
6. telkens = eevaas (Brakels)
7. Telkens = Egals (Achterhoeks)
8. telkens = elk hondsgezeik (Overpelts)
9. telkens = heul tied (Westerkwartiers)
10. telkens = ieder bot (Gronings)
11. telkens = iedere (Antwerps)
12. telkens = iedere kier oepnief (Antwerps)
13. telkens = iederkeer'n (Westerkwartiers)
14. telkens = telkus (Nieuw-vossemeers)
15. Telkens = Alzelève (Zurriks)
16. telkens = hoondsgezeik (Zummers)
17. telkens = 'n deger (Helmonds)
18. telkens = ammaer (Katwijks)
19. telkens = ederskieër (Kinroois)
20. telkens = aalke keér (Sint-Niklaas)
21. telkens = eengaol (Maas en waals)
22. telkens = ellekens (Alblasserdams)
23. telkens = elkeskiêr (Kanners)
24. Telkens = Deger (Helmonds)
25. telkens = tellekes (Tilburgs)
26. telkens = tellekus , om de klipschèt (Brakels (gld))
27. telkens = elkëskeir (Munsterbilzen - Minsters)
28. telkens = tellekes (giessendams)
29. telkens = ieders keer (Vlijtingens)
30. telkens = ielkë keiër (Munsterbilzen - Minsters)
31. telkens = aanholl'nd (Westerkwartiers)
32. telkens = gedder kieër (nijswillers)
33. telkens = ilkë kéér (Millers)
34. telkens = allekieërn (Kaprijks)
35. telkens = tellekes (Bollenstreeks)
36. telkens = ederskiêr (Kanners)
37. telkens = slagmaols (Barghs)
38. telkens = eders kieër (woordgr) iedere keer (Heitsers)