1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. weigh

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to weigh    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
weighing

Present simple (ott)
I weigh
you weigh
he weighs
we weigh
you weigh
they weigh

Present perfect (vtt)
I have weighed
you have weighed
he has weighed
we have weighed
you have weighed
they have weighed

Past Simple (ovt)
I weighed
you weighed
he weighed
we weighed
you weighed
they weighed

Past perfect (vvt)
I had weighed
you had weighed
he had weighed
we had weighed
you had weighed
they had weighed

Present future (ottt)
I will weigh
you will weigh
he will weigh
we will weigh
you will weigh
they will weigh

Present future perfect (vttt)
I will have weighed
you will have weighed
he will have weighed
we will have weighed
you will have weighed
they will have weighed

Past future (ovtt)
I would weigh
you would weigh
he would weigh
we would weigh
you would weigh
they would weigh

Past future perfect (vvtt)
I would have weighed
you would have weighed
he would have weighed
we would have weighed
you would have weighed
they would have weighed


Voorbeelden

  1. Bosun, weigh anchor!
    Bootsman, licht het anker.
  2. Weigh the anchor.
    Haal het anker op.
  3. If you weigh me by gain, I weigh very little.
    Als je mij afweegt tegenover winst, ben ik erg licht.
  4. It must weigh mind.
    Mijn geest moet ontspannen.
  5. Did you weigh yourself?
    Heb je jezelf gewogen?
  6. What do you weigh?
    Hoe zwaar ben je?
  7. Weigh anchor, all hands.
    Alle hens, anker lichten.
  8. You weigh 173, yeah?
    Jij weegt 86, hé?
  9. Must weigh a ton.
    Weegt een ton wegen.
  10. ...they weigh they money.
    wegen hun geld.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try