1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. know

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to know    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
knowing

Present simple (ott)
I know
you know
he knows
we know
you know
they know

Present perfect (vtt)
I have known
you have known
he has known
we have known
you have known
they have known

Past Simple (ovt)
I knew
you knew
he knew
we knew
you knew
they knew

Past perfect (vvt)
I had known
you had known
he had known
we had known
you had known
they had known

Present future (ottt)
I will know
you will know
he will know
we will know
you will know
they will know

Present future perfect (vttt)
I will have known
you will have known
he will have known
we will have known
you will have known
they will have known

Past future (ovtt)
I would know
you would know
he would know
we would know
you would know
they would know

Past future perfect (vvtt)
I would have known
you would have known
he would have known
we would have known
you would have known
they would have known


Voorbeelden

  1. I know, I know, I know, I know.
    Nee, ik weet het. Ik weet het, ik weet het.
  2. I know, I know, I know.
    Weet ik, weet ik, weet ik.
  3. I know. I know. I know.
    Ik weet. ik weet. ik weet.
  4. And they know you know they know you know.
    En ze weten dat jij weet dat ze weten dat jij het weet.
  5. I know what I know, you know.
    Ik weet wat ik weet, weet je.
  6. Those that know, know.
    Wie het weet, weet het.
  7. I know. I know.
    Weet ik.
  8. You know, you know!
    Je weet het, Je weet het!
  9. I know... I know...
    Weet ik... weet ik...
  10. ...know.
    ...weet.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try