1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. talk

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to talk    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
talking

Present simple (ott)
I talk
you talk
he talks
we talk
you talk
they talk

Present perfect (vtt)
I have talked
you have talked
he has talked
we have talked
you have talked
they have talked

Past Simple (ovt)
I talked
you talked
he talked
we talked
you talked
they talked

Past perfect (vvt)
I had talked
you had talked
he had talked
we had talked
you had talked
they had talked

Present future (ottt)
I will talk
you will talk
he will talk
we will talk
you will talk
they will talk

Present future perfect (vttt)
I will have talked
you will have talked
he will have talked
we will have talked
you will have talked
they will have talked

Past future (ovtt)
I would talk
you would talk
he would talk
we would talk
you would talk
they would talk

Past future perfect (vvtt)
I would have talked
you would have talked
he would have talked
we would have talked
you would have talked
they would have talked


Voorbeelden

  1. You, with all your talk, talk, talk, talk, talk...
    Jij, met al je praten, praten, praten, praten, praten...
  2. I talk, you talk, I talk.
    Ik praat, dan jij, dan ik weer.
  3. It is much talk talk talk.
    Het is veel praten praten praten.
  4. I talk and talk and talk.
    Ik praat en praat en praat.
  5. I can talk and talk and talk.
    Ik kan maar blijven praten.
  6. Talk, listen, talk, listen.
    Praten, luisteren, praten, luisteren.
  7. I talk, you talk.
    Ik praat, jij praat.
  8. all right. talk. talk.
    Oké. Praat. Praat.
  9. You talk the talk.
    Je spreekt de spraak.
  10. You talk the talk.
    Je praat maar raak.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try