1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. pluck

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to pluck    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
plucking

Present simple (ott)
I pluck
you pluck
he plucks
we pluck
you pluck
they pluck

Present perfect (vtt)
I have plucked
you have plucked
he has plucked
we have plucked
you have plucked
they have plucked

Past Simple (ovt)
I plucked
you plucked
he plucked
we plucked
you plucked
they plucked

Past perfect (vvt)
I had plucked
you had plucked
he had plucked
we had plucked
you had plucked
they had plucked

Present future (ottt)
I will pluck
you will pluck
he will pluck
we will pluck
you will pluck
they will pluck

Present future perfect (vttt)
I will have plucked
you will have plucked
he will have plucked
we will have plucked
you will have plucked
they will have plucked

Past future (ovtt)
I would pluck
you would pluck
he would pluck
we would pluck
you would pluck
they would pluck

Past future perfect (vvtt)
I would have plucked
you would have plucked
he would have plucked
we would have plucked
you would have plucked
they would have plucked


Voorbeelden

  1. You pluck it out!
    We rukken het uit!
  2. I admire your pluck.
    Ik bewonder je durf.
  3. I admire your pluck.
    Ik bewonder je moed.
  4. Next me pluck the duck.
    Zo dadelijk pluk ik de eend.
  5. I got chickens to pluck.
    Ik moet kippen plukken.
  6. To pluck wild mountain thyme
    Om de wilde berg tijm te plukken.
  7. Then pluck my eyes out
    Pluk mijn ogen er dan uit.
  8. Did I pluck a nerve there?
    Heb ik' n gevoelige snaar geraakt?
  9. Now they just call it pluck.
    Nu noemen ze het gewoon plukken.
  10. Do you pluck between your eyebrows?
    Plukt u de haren tussen uw wenkbrauwen?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try