1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. offend

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to offend    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
offending

Present simple (ott)
I offend
you offend
he offends
we offend
you offend
they offend

Present perfect (vtt)
I have offended
you have offended
he has offended
we have offended
you have offended
they have offended

Past Simple (ovt)
I offended
you offended
he offended
we offended
you offended
they offended

Past perfect (vvt)
I had offended
you had offended
he had offended
we had offended
you had offended
they had offended

Present future (ottt)
I will offend
you will offend
he will offend
we will offend
you will offend
they will offend

Present future perfect (vttt)
I will have offended
you will have offended
he will have offended
we will have offended
you will have offended
they will have offended

Past future (ovtt)
I would offend
you would offend
he would offend
we would offend
you would offend
they would offend

Past future perfect (vvtt)
I would have offended
you would have offended
he would have offended
we would have offended
you would have offended
they would have offended


Voorbeelden

  1. Offend anybody lately?
    Heb je iemand beledigd?
  2. Did I offend you?
    Heb ik je beledigd?
  3. Surely... this must offend?
    Dit moet je toch wel beledigen?
  4. You offend me, sir.
    U beledigt me, meneer.
  5. Did you offend them?
    Heb je ze beledigt?
  6. Who did I offend?
    Wie heb ik gekrenkt?
  7. Quickly enough to offend anyone?
    Snel genoeg om iemand te beledigen?
  8. Do I offend your senses?
    Beledig ik je gevoelens?
  9. You wanna offend the poor?
    Wil je de armen beledigen?
  10. Said something to offend you.
    Of iets gezegd heb dat je beledigd heeft.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try