1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. name

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to name    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
naming

Present simple (ott)
I name
you name
he names
we name
you name
they name

Present perfect (vtt)
I have named
you have named
he has named
we have named
you have named
they have named

Past Simple (ovt)
I named
you named
he named
we named
you named
they named

Past perfect (vvt)
I had named
you had named
he had named
we had named
you had named
they had named

Present future (ottt)
I will name
you will name
he will name
we will name
you will name
they will name

Present future perfect (vttt)
I will have named
you will have named
he will have named
we will have named
you will have named
they will have named

Past future (ovtt)
I would name
you would name
he would name
we would name
you would name
they would name

Past future perfect (vvtt)
I would have named
you would have named
he would have named
we would have named
you would have named
they would have named


Voorbeelden

  1. Name, first name, profession.
    Naam, voornaam, beroep.
  2. Name- - what her name?
    Naam- - Hoe heet ze?
  3. Name, first name, profession, please.
    Naam, voornaam, beroep, alsjeblieft.
  4. Give a name, any name.
    Geef een naam, welke dan ook.
  5. My name is my name.
    Mijn naam is mijn naam.
  6. First name Joey, last name...
    Voornaam Joey, achternaam...
  7. Read the name! Read the name!
    Lees de naam voor.
  8. Not Selina 's name, my name.
    Niet Selina' s naam, mijn naam.
  9. Whose name is on her name?
    Wiens naam staat er op die van haar?
  10. Last name Cantrell, first name Kenneth.
    Achternaam Cantrell, voornaam Kenneth.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try