Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: melden
NL: melden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gemeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik meld
jij meldt
hij meldt
wij melden
jullie melden
zij melden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gemeld
jij hebt gemeld
hij heeft gemeld
wij hebben gemeld
jullie hebben gemeld
zij hebben gemeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik meldde
jij meldde
hij meldde
wij meldden
jullie meldden
zij meldden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gemeld
jij had gemeld
hij had gemeld
wij hadden gemeld
jullie hadden gemeld
zij hadden gemeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal melden
jij zult melden
hij zal melden
wij zullen melden
jullie zullen melden
zij zullen melden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gemeld hebben
jij zult gemeld hebben
hij zal gemeld hebben
wij zullen gemeld hebben
jullie zullen gemeld hebben
zij zullen gemeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou melden
jij zou melden
hij zou melden
wij zouden melden
jullie zouden melden
zij zouden melden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gemeld hebben
jij zou gemeld hebben
hij zou gemeld hebben
wij zouden gemeld hebben
jullie zouden gemeld hebben
zij zouden gemeld hebben

Gebiedende wijs
meld

Aanvoegende wijs
melde

Voorbeelden

  1. Meld alle scheepsmanoeuvres.
    Report on all movement of shipping.
  2. Commandocentrale, meld u.
    Command Centre, come in.
  3. Meld de helikopter.
    Report the helicopter.
  4. Commandant, meld u.
    Commander, come in!
  5. Iedereen meld je.
    Everyone report in.
  6. Meld het, Cavanaugh.
    Call it in, Cavanaugh.
  7. meld je alsjeblieft...
    please report to...
  8. Meld je onmiddelijk.
    Report immediately.
  9. Jefferson, meld je...!
    Jefferson, report...!
  10. Transportkamer, meld u.
    Transporter room, come in!


DE: melden    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
gemeldet
meldend

Indikativ Präsens
ich melde
du meldest
er meldet
wir melden
ihr meldet
sie; Sie melden

Indikativ Perfekt
ich habe gemeldet
du hast gemeldet
er hat gemeldet
wir haben gemeldet
ihr habt gemeldet
sie; Sie haben gemeldet

Indikativ Präteritum
ich meldete
du meldetest
er meldete
wir meldeten
ihr meldetet
sie; Sie meldeten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte gemeldet
du hattest gemeldet
er hatte gemeldet
wir hatten gemeldet
ihr hattet gemeldet
sie; Sie hatten gemeldet

Indikativ Futur I
ich werde melden
du wirst melden
er wird melden
wir werden melden
ihr werdet melden
sie; Sie werden melden

Indikativ Futur II
ich werde gemeldet haben
du wirst gemeldet haben
er wird gemeldet haben
wir werden gemeldet haben
ihr werdet gemeldet haben
sie; Sie werden gemeldet haben

Konjunktiv I Präsens
ich melde
du meldest
er melde
wir melden
ihr meldet
sie; Sie melden

Konjunktiv I Perfekt
ich habe gemeldet
du habest gemeldet
er habe gemeldet
wir haben gemeldet
ihr habet gemeldet
sie; Sie haben gemeldet

Konjunktiv II Präsens
ich meldete
du meldetest
er meldete
wir meldeten
ihr meldetet
sie; Sie meldeten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte gemeldet
du hättest gemeldet
er hätte gemeldet
wir hätten gemeldet
ihr hättet gemeldet
sie; Sie hätten gemeldet

Konjunktiv II Futur I
ich würde melden
du würdest melden
er würde melden
wir würden melden
ihr würdet melden
sie; Sie würden melden

Konjunktiv II Futur II
ich würde gemeldet haben
du würdest gemeldet haben
er würde gemeldet haben
wir würden gemeldet haben
ihr würdet gemeldet haben
sie; Sie würden gemeldet haben

der Imperativ
du melde


Voorbeelden

  1. Meld dich noch mal.
    Ben jij dat? Kom terug.
  2. Ich meld mich wieder.
    Wacht op mijn teken.
  3. Meld dich bei mir.
    Laat het me weten.
  4. Ich meld mich noch mal.
    Ik bel later wel terug.
  5. ( Sinikka ) Marie, meld dich endlich!
    Marie, laat eindelijk wat van je horen!
  6. Ich meld mich dann wieder.
    Ik spreek je later.
  7. Ich meld mich gleich noch mal.
    Ik bel je zo terug.
  8. Geh und meld dich im Büro.
    Ga maar met je kantoor bellen.
  9. Meld dich im Büro wegen deinen Sachen.
    Ga naar de officier voor je spullen.
  10. Ich meld mich bald wieder bei Ihnen.
    Ik bel je binnenkort weer.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden