Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: hinken
NL: hinken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gehinkt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik hink
jij hinkt
hij hinkt
wij hinken
jullie hinken
zij hinken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gehinkt
jij hebt gehinkt
hij heeft gehinkt
wij hebben gehinkt
jullie hebben gehinkt
zij hebben gehinkt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik hinkte
jij hinkte
hij hinkte
wij hinkten
jullie hinkten
zij hinkten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gehinkt
jij had gehinkt
hij had gehinkt
wij hadden gehinkt
jullie hadden gehinkt
zij hadden gehinkt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal hinken
jij zult hinken
hij zal hinken
wij zullen hinken
jullie zullen hinken
zij zullen hinken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gehinkt hebben
jij zult gehinkt hebben
hij zal gehinkt hebben
wij zullen gehinkt hebben
jullie zullen gehinkt hebben
zij zullen gehinkt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou hinken
jij zou hinken
hij zou hinken
wij zouden hinken
jullie zouden hinken
zij zouden hinken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gehinkt hebben
jij zou gehinkt hebben
hij zou gehinkt hebben
wij zouden gehinkt hebben
jullie zouden gehinkt hebben
zij zouden gehinkt hebben

Gebiedende wijs
hink

Aanvoegende wijs
hinke

Voorbeelden

  1. Wat geen hink betekent.
    Which means no limp.
  2. Nee, ik hink nep met links.
    No, I fake limp on my right.
  3. Aan het trainen voor de hink-stap-sprong?
    I see you 're training for the triple jump.
  4. Ze laten je hinken.
    They make you hobble.
  5. Heb ik het hinken overdreven?
    Did I overdo it with the limp?
  6. Mr MacDonald lijkt van crisis naar crisis te hinken.
    Mr MacDonald seems to limp from crisis to crisis.
  7. Het schijnt dat Hinken Claesson een broer hier in de buurt heeft.
    Hinken Claesson has shown a brother in this area.


DE: hinken    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
gehinkt
hinkend

Indikativ Präsens
ich hinke
du hinkst
er hinkt
wir hinken
ihr hinkt
sie; Sie hinken

Indikativ Perfekt
ich habe gehinkt
du hast gehinkt
er hat gehinkt
wir haben gehinkt
ihr habt gehinkt
sie; Sie haben gehinkt

Indikativ Präteritum
ich hinkte
du hinktest
er hinkte
wir hinkten
ihr hinktet
sie; Sie hinkten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte gehinkt
du hattest gehinkt
er hatte gehinkt
wir hatten gehinkt
ihr hattet gehinkt
sie; Sie hatten gehinkt

Indikativ Futur I
ich werde hinken
du wirst hinken
er wird hinken
wir werden hinken
ihr werdet hinken
sie; Sie werden hinken

Indikativ Futur II
ich werde gehinkt haben
du wirst gehinkt haben
er wird gehinkt haben
wir werden gehinkt haben
ihr werdet gehinkt haben
sie; Sie werden gehinkt haben

Konjunktiv I Präsens
ich hinke
du hinkest
er hinke
wir hinken
ihr hinket
sie; Sie hinken

Konjunktiv I Perfekt
ich habe gehinkt
du habest gehinkt
er habe gehinkt
wir haben gehinkt
ihr habet gehinkt
sie; Sie haben gehinkt

Konjunktiv II Präsens
ich hinkte
du hinktest
er hinkte
wir hinkten
ihr hinktet
sie; Sie hinkten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte gehinkt
du hättest gehinkt
er hätte gehinkt
wir hätten gehinkt
ihr hättet gehinkt
sie; Sie hätten gehinkt

Konjunktiv II Futur I
ich würde hinken
du würdest hinken
er würde hinken
wir würden hinken
ihr würdet hinken
sie; Sie würden hinken

Konjunktiv II Futur II
ich würde gehinkt haben
du würdest gehinkt haben
er würde gehinkt haben
wir würden gehinkt haben
ihr würdet gehinkt haben
sie; Sie würden gehinkt haben

der Imperativ
du hinke


Voorbeelden

  1. Dass Hunde bellen, hink ich wo vorbei.
    Dat honden blaffen naar me..
  2. Will noch jemand hinken?
    Wie wil er verder mank lopen?
  3. Wir hinken dem Zeitplan hinterher.
    We liggen achter op schema.
  4. Wir hinken unserem Zeitplan hinterher.
    We hebben een heleboel patiënten.
  5. Sie hinken dem Plan hinterher, Suzuki.
    je loopt achter op het schema, Suzuki.
  6. Und da Sie weder hinken noch bluten...
    En aangezien je niet mank loopt of bloed...
  7. Wir hinken dem Plan 15 Minuten hinterher.
    We lopen 15 minuten achter op schema.
  8. Kein Hinken, kein Lispeln, kein Schnurrbart, keine Ahnung.
    Geen mankheid, geen gelispel, geen snor, geen idee.
  9. wie beeinflusst Sie viel zu hinken, Herr Oman?
    Wat voor invloed heeft veel drinken op u, meneer Oman?
  10. Wir haben alle erforderlichen Teile, hinken dem Zeitplan aber hinterher.
    We hebben alle onderdelen, maar we zijn iets achter op' t schema.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden