Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: blinken
NL: blinken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geblonken

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik blink
jij blinkt
hij blinkt
wij blinken
jullie blinken
zij blinken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geblonken
jij hebt geblonken
hij heeft geblonken
wij hebben geblonken
jullie hebben geblonken
zij hebben geblonken

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik blonk
jij blonk
hij blonk
wij blonken
jullie blonken
zij blonken

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geblonken
jij had geblonken
hij had geblonken
wij hadden geblonken
jullie hadden geblonken
zij hadden geblonken

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal blinken
jij zult blinken
hij zal blinken
wij zullen blinken
jullie zullen blinken
zij zullen blinken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geblonken hebben
jij zult geblonken hebben
hij zal geblonken hebben
wij zullen geblonken hebben
jullie zullen geblonken hebben
zij zullen geblonken hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou blinken
jij zou blinken
hij zou blinken
wij zouden blinken
jullie zouden blinken
zij zouden blinken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geblonken hebben
jij zou geblonken hebben
hij zou geblonken hebben
wij zouden geblonken hebben
jullie zouden geblonken hebben
zij zouden geblonken hebben

Gebiedende wijs
blink

Aanvoegende wijs
blinke

Voorbeelden

  1. Zonder de Blink Drive?
    Without the Blink Drive?
  2. De Blink Drive is verbrand.
    The blink drive is fried.
  3. Eigenlijk, blink ik erin uit.
    In fact, I 'm great with it.
  4. De Blink Drive is weg.
    The Blink Drive 's gone.
  5. Blink Drive in werking gesteld.
    Initiating blink drive.
  6. Ik blink daar in uit.
    I kill it on errands.
  7. Nou, ik blink uit in raadsels!
    Well, I excel at riddles!
  8. Ik heb de Blink Drive meegenomen.
    I 've taken the blink drive.
  9. Hoe zit het met Blink Drive?
    What about the Blink Drive?
  10. Je gebruikte de Blink Drive met onverwachte resultaten.
    You used the Blink Drive with unexpected results.


DE: blinken    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
geblinkt
blinkend

Indikativ Präsens
ich blinke
du blinkst
er blinkt
wir blinken
ihr blinkt
sie; Sie blinken

Indikativ Perfekt
ich habe geblinkt
du hast geblinkt
er hat geblinkt
wir haben geblinkt
ihr habt geblinkt
sie; Sie haben geblinkt

Indikativ Präteritum
ich blinkte
du blinktest
er blinkte
wir blinkten
ihr blinktet
sie; Sie blinkten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte geblinkt
du hattest geblinkt
er hatte geblinkt
wir hatten geblinkt
ihr hattet geblinkt
sie; Sie hatten geblinkt

Indikativ Futur I
ich werde blinken
du wirst blinken
er wird blinken
wir werden blinken
ihr werdet blinken
sie; Sie werden blinken

Indikativ Futur II
ich werde geblinkt haben
du wirst geblinkt haben
er wird geblinkt haben
wir werden geblinkt haben
ihr werdet geblinkt haben
sie; Sie werden geblinkt haben

Konjunktiv I Präsens
ich blinke
du blinkest
er blinke
wir blinken
ihr blinket
sie; Sie blinken

Konjunktiv I Perfekt
ich habe geblinkt
du habest geblinkt
er habe geblinkt
wir haben geblinkt
ihr habet geblinkt
sie; Sie haben geblinkt

Konjunktiv II Präsens
ich blinkte
du blinktest
er blinkte
wir blinkten
ihr blinktet
sie; Sie blinkten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte geblinkt
du hättest geblinkt
er hätte geblinkt
wir hätten geblinkt
ihr hättet geblinkt
sie; Sie hätten geblinkt

Konjunktiv II Futur I
ich würde blinken
du würdest blinken
er würde blinken
wir würden blinken
ihr würdet blinken
sie; Sie würden blinken

Konjunktiv II Futur II
ich würde geblinkt haben
du würdest geblinkt haben
er würde geblinkt haben
wir würden geblinkt haben
ihr würdet geblinkt haben
sie; Sie würden geblinkt haben

der Imperativ
du blinke


Voorbeelden

  1. Oder das Fox Paris' Cousin der Schlagzeuger von Blink-182 ist.
    Of dat Fox Paris haar neef de drummer is van blink-182.
  2. Lassen Landelicht blinken.
    Flits met de landingslichten.
  3. Die Kristalle blinken grün.
    De lichten knipperen groen.
  4. Jede Art von Blinken.
    Elk soort knipperend...
  5. Wieso blinken manche Bereiche?
    Sommige ruimtes lichten op.
  6. Die kleinen Lampen blinken nicht.
    Ze gaan niet aan en uit.
  7. Bring sie einfach zum blinken.
    Laat ze nou maar knipperen.
  8. Wie wär' s mit Blinken?
    Geef je geen richting aan?
  9. Die Lichter der Polizeistreife blinken rot
    En je de rode politielichten ziet
  10. Sie können lediglich mit den Augen blinken.
    De enige beweging die u kunt maken is knipperen met uw ogen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden