Vertaal
Naar andere talen: • Blinken > ENBlinken > ESBlinken > FR
Vertalingen Blinken DE>NL

blinken

werkw.
Uitspraak:  [ˈblɪŋkən]

1) abwechselnd an- und ausgehen - knipperen
blinkende Lichter - knipperende lampen

2) den Blinker am Auto betätigen - richtingaanwijzer van de auto
Er bog ab, ohne zu blinken. - Hij sloeg zonder richting aan te geven af.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
blinken (ww.) fonkelen (ww.) ; glimmen (ww.) ; glinsteren (ww.) ; knipperen (ww.) ; met oogleden op en neer gaan (ww.) ; schitteren (ww.)
das Blinkenhet blinken
Blinken flikkeren ; knipperen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Blinken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: aufleuchten
DE: blitzen
DE: den Anschein haben
DE: ein Blinkzeichen geben
DE: erleuchten
DE: flackern
DE: flimmern
DE: funkeln
DE: funken
DE: glimmen