Vertalingen Blinken DE>NL
blinken
werkw.
1) abwechselnd an- und ausgehen -
knipperen blinkende Lichter - knipperende lampen |
2) den Blinker am Auto betätigen -
richtingaanwijzer van de auto Er bog ab, ohne zu blinken. - Hij sloeg zonder richting aan te geven af. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
blinken (ww.) | fonkelen (ww.) ; glimmen (ww.) ; glinsteren (ww.) ; knipperen (ww.) ; met oogleden op en neer gaan (ww.) ; schitteren (ww.) |
das Blinken | het blinken |
Blinken | flikkeren ; knipperen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Blinken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: aufleuchtenDE: blitzenDE: den Anschein habenDE: ein Blinkzeichen gebenDE: erleuchtenDE: flackernDE: flimmernDE: funkelnDE: funkenDE: glimmen