NL: beginnen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
begonnen
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik begin jij begint hij begint wij beginnen jullie beginnen zij beginnen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik ben begonnen jij bent begonnen hij is begonnen wij zijn begonnen jullie zijn begonnen zij zijn begonnen
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik begon jij begon hij begon wij begonnen jullie begonnen zij begonnen
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik was begonnen jij was begonnen hij was begonnen wij waren begonnen jullie waren begonnen zij waren begonnen
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal beginnen jij zult beginnen hij zal beginnen wij zullen beginnen jullie zullen beginnen zij zullen beginnen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal begonnen zijn jij zult begonnen zijn hij zal begonnen zijn wij zullen begonnen zijn jullie zullen begonnen zijn zij zullen begonnen zijn
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou beginnen jij zou beginnen hij zou beginnen wij zouden beginnen jullie zouden beginnen zij zouden beginnen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou begonnen zijn jij zou begonnen zijn hij zou begonnen zijn wij zouden begonnen zijn jullie zouden begonnen zijn zij zouden begonnen zijn
|
| Gebiedende wijs |
begin
|
| Aanvoegende wijs |
| beginne |