Vertalingen beginnen DE>NL
beginnen
werkw.
1) etw. Neues tun, anfangen -
beginnen Er hat letztes Jahr eine Ausbildung begonnen. - Hij is vorig jaar met een opleiding begonnen. mit den Dreharbeiten beginnen - met de draaiwerkzaamheden beginnen Der Papagei begann zu kreischen. - De papegaai begon te krijsen. |
2) zu einem Zeitpunkt, an einem Punkt oder auf bestimmte Weise einen Anfang haben -
beginnen Die Vorlesung beginnt um 14 Uhr. - Het college begint om 14.00 uur. Der Film beginnt mit einem Mord. - De film begint met een moord. Wo beginnt dieser Weg eigentlich? - Waar begint deze weg eigenlijk? Es begann zu schneien. - Het begon te sneeuwen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
beginnen (ww.) | intreden (ww.) ; voorstellen (ww.) ; van start gaan (ww.) ; starten (ww.) ; op gang komen (ww.) ; ontvangen (ww.) ; ondernemen (ww.) ; kennis laten maken (ww.) ; inzetten (ww.) ; introduceren (ww.) ; aanbinden (ww.) ; in ontvangst nemen (ww.) ; beginnen (ww.) ; accepteren (ww.) ; aanvangen (ww.) ; aanvaarden (ww.) ; aannemen (ww.) ; aanknopen (ww.) ; aangaan (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `beginnen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abhebenDE: akzeptierenDE: anbrechenDE: anfangenDE: angehenDE: anhebenDE: annehmenDE: anstimmenDE: antretenDE: aufnehmenUitdrukkingen en gezegdes
DE: wohl begonnen ist halb gewonnen
NL: een goed begin is het halve werk