Voorbeelden

1. Wir müssen das Netz ausweiten.
   Zoek in een groter gebied.
2. Wir müssen unser Portfolio ausweiten.
   We moeten variatie in onze portfolio brengen.
3. Red, wir müssen unsere Rekrutierungsbasis ausweiten.
   Red, we moeten onze recruitering basis uitbreiden.
4. Wollen Sie Ihr Anbaggern auf Neugeborene ausweiten?
   Ga je kijken of er bij de couveusekindjes wat te versieren valt?
5. Wir können es sich nicht ausweiten lassen.
   We kunnen het niet laten uitbreiden.
6. Ich werde das nicht... auf seine Witwe ausweiten.
   Ik laat dat niet... overgaan naar zijn weduwe.
7. Er will seine Geschäfte auf den Trolley Park ausweiten.
   Hij wil zijn handel uitbreiden naar Trolley Park.
8. Wir müssen das ausweiten, zum Schauspielern, der Mutter des Schreibens.
   We moeten terug, naar acteren, de moeder van schrijven.
9. Sire, wenn wir weiterhin nichts tun, werden sich die Verwüstungen ausweiten.
   Sire, als we niets blijven doen, zullen hun plundertochten toenemen.
10. Chopper 1 an Kommando - - wir müssen die Suche auf einen 5 Meilen Radius ausweiten.
    Helikopter 1 tot commando we breiden de zoektocht uit tot een acht-km-straal.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden