Vertalingen Ausweiten DE>NL
ausweiten (ww.) | aangroeien (ww.) ; aanwassen (ww.) ; expanderen (ww.) ; openen (ww.) ; oprekken (ww.) ; rekken (ww.) ; talrijker maken (ww.) ; uitbouwen (ww.) ; uitdijen (ww.) ; verbreiden (ww.) ; vermeerderen (ww.) ; verruimen (ww.) ; verwijden (ww.) ; wijder maken (ww.) |
Ausweiten | kotteren ; opruiming |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Ausweiten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AnschwellenDE: ansteigenDE: aufstockenDE: ausbauenDE: ausdehnenDE: dehnenDE: erhöhenDE: erweiternDE: expandierenDE: sich ausbreiten