Voorbeelden

1. Weil Menschen sich Sprache erst aneignen müssen.
   Omdat taal iets is dat je je eigen moet maken.
2. Eine Landpomeranze, die sich etwas Geschmack aneignen konnte.
   Een opgepoetste, sjacherende kinkel met een klein beetje smaak.
3. Und jetzt wollen Sie sich fremde Technologien aneignen?
   En nu wilt u ook nog baten van Tok' ra-technologie.
4. Sich Wissen aneignen zu wollen, die Welt verstehen zu wollen?
   Kennis willen vergaren, de wereld willen begrijpen'?
5. Sie können sich die Höhlen nicht aneignen, solange die Wachati da sind.
   Zolang de Wachati' s in dat gebied wonen, kunt u niet bij die grotten.
6. Er hätte es sich viel früher aneignen können. Als er mit mir allein war.
   Hij had het eerder kunnen nemen, op het moment dat we alleen waren.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden