1 vertalingen voor het Nederlandse woord `spriet`

1. spriet = spirke (Bilzers)

29 vertalingen voor het dialectwoord `spriet`

1. spriet = broekrits (Hams)
2. spriet = gulp (Vels)
3. spriet = broekrits (Kaprijks)
4. spriet = het deel van een (lange) broek dat zich achter de rits bevindt (Meers)
5. spriet = gulp (Meers)
6. Spriet = Rits (Temses)
7. spriet = gulp (Poperings)
8. Spriet = Tuinslang (Turnhouts)
9. spriet = tuinslang (Hoogstraats)
10. spriet = tuinslang (Mols)
11. spriet = mager ding (meisje) (Bilzers)
12. spriet = waterspuit (tuin ) (Overpelts)
13. spriet = broekrits (Sint-Niklaas)
14. spriet = gulp (Brakels)
15. spriet = gulp (Zeels)
16. spriet = gulp (Erps)
17. spriet = gulp aan broek (Sinnekloases en niekaarks)
18. spriet = gulp (van een broek) (Lokers)
19. spriet = gulp (Oudenaards)
20. spriet = gulp (Lebbeeks)
21. spriet = katapult (Oosteekloos)
22. spriet = gulp (Ninoofs)
23. spriet = splitsing (Ouwegems)
24. spriet = gulp (Wichels)
25. spriet = gulp (Kaprijks)
26. spriët = gulp (Veurns)
27. spriet = broeksrits (West-Vlaams)
28. spriet = gulp (Hulsters (NL))
29. spriet = gulp (Clings)