Clings

Clings wordt gesproken in Clinge. Clings bevat 13 gezegden, 382 woorden en 5 opmerkingen. Alle woorden zijn toegevoegd door onze bezoekers.

PDFLog in

13 gezegden

ambras hebbenspookes hein
Die heeft mooie borstenDie e schuune kommekus op de kas
een beetje (bijv. aardappelen in een zakje) een klutsken
Een pak slaagEen smjèring
het doet pijnhet doet ziêr (het doet `zeer`)
Hij was verontwaardigd.ei lietem uit zijn broek angen.
Ik heb hem door.Ei zit in men zakken
ik hou van je / mag jeik zien ô gjèèren
ik maak je zwangerik spuit ô vol
in de gaten hebbenèrgen in hebben
In de knoop zittenHet zit in de knossel
Je niet `laten doen`Je niet laten verpikken
klein geldinkel geld

382 woorden

(lucht) buksbuuks

A

aanrechtpompbak
aanstekerbrikee
aardappelpetèt
aardappelmandmotsmande
aardappelmeelpetètteblom
aardappelmespetètschelder
aardappelmesjepetètschelderken
aardappelpureegestampte petetten
aardbeijèèrebees
accordeontrekzak, monneka.
ademossum
allesalkintraafje
appelboomappeljeir
asbakassiebak
autootto

B

bakkebaardenfassen
barstenbusten
bedevaartbeewegen
beerbjer
beetjebitsjun
beitelbjietel
belgiëbelgen
benzinebenzien
besbees
bhsoetjèèn
biertjepintzjen
bijbie
bisschopbiskop
blaadjebladsjun
blaasvermogen op muziekinstrumentammezuur
bloemblom
bonkenknotsen
boodschappentaskabbas
boombweum
boontjesbuuntzjes
bordtaljuur
bordjeschotelkun
borreldruppel
borstbust
borstelbustel
borstenbuusten, tetten
boterhambotram
botsauto'sottoskoeter
braambesbrombees
brandneteltingel
brutaal iemandfrankoart
buiten spelafsijt
buks (luchtbuks) buuks
burgemeesterburgemjister

C

chocoladesjieklat
condoomkapotsjen
copulerenpoepen
corsetkorsee
cowboykobboi

D

daarnaastdortzèèn, dorneevust.
dakgootkornis
denappelsloaper
deukbuts
deurtjedurken
directsebiet
dittees
dobbelentritsen
domlomp
doosduus
douanierkommies
drempeldurpel
driehoekdrèèoek
duisterduster
duitserduts
duivenmandkeef

E

een (niet bij vrouwelijke zn) nen, ne
een brutaal persoonne frankaart
een dommerik.ne stomme kljuut
een pak slaageen sjmèring
een simpele van geest een sufferdtroeten
eendpiel
egelstekelvèrken
eindjeendsjen
eksterokster
elektriciteitillentriek
elkaarmakkoar, makkander
embouchureammezuur
enkelknoessel
ergensieverangst
ernaastdurneevust
etienneietjèn

F

fietsvielo
figuur (menselijk)postuur
finishmeet
frituurfrietkroam

G

gaasollekesdraod
gaatjepietenolleken, goatsjen.
garagegaraas
garnalengjèèrnort
gasgaos
gasfornuisgazevuur
gebakjepateeken
geruitkaroo
gesprekstofkattenangsie
gevangenisbak
gewoongewjuun
gezichtwezen
gierbjèèr
gierigaardkrebbenbijter
glijbaanrits
glijdenslieren
grasgas
grote knikkerkalleboes
grote trom (muziek) groskès
gulpspriet

H

haagwjèèr
haakjeoksken
haastost
hagedisokkertissie
handjevolaffelken
handtassjakkos
haringjèèrring
Hegwjèèr
heggeschaarwjèèreschjèèr
hekekken
hemdem
hengelviskodde
hoedoeêt
hokkot
hokjekotteken, kotsjen
hommelbombie
hondongt
hooizolderschelf
hoorns (van een dier)tukkers
horlogelozie
huilebalkschriêpin
huisjekokkerolleken

I

ijsjeiskun
ijsjepielekekaot
Ik heb hem doorEi zit in men zakken
injectiespuit

J

jasfrak

K

kaalklets, koal.
kaarskjèès
kaartenkorten
kachelstoof
kalfmutten
kapelaankaploan
karkèèr
karnemelkkjèèrremelk
karperkerpel
kastjekaskun
kermiskèrmès
kerskoâs
kersenboomkazeljer
kerstboomkesbjuum
KerstmisKest (d) ag
kikkerpuit
kikkervisjeoepadoelleken
kindkingt, klèènen
kinderenkleinemannen
kioskkios
kipkieken
kippenhokkiekeskot
klapperpistoolmoeskespiestool
klappertjesmoeskes
kleingeld, wisselgeld, muntgeldinkel geld
klem om vogels te vangenmussekip
klompenkloefen
knikkermerrebol
knikker (groot) kaleboes
knuppelklippel
kofferkoefer
kofferkoeffer, valies
konijnkonnièn
kookpannenpottekarie
koolmeeskiësken
kopjekommekun
kraaienkrwoan
krabbenkrabbes
krentenbolbeezekoek
kruisbesstikkelbees
kuit (van een vis) kieter
kuitenkieten
kurk (op fles) ne stoep
kwastverfbustul

L

laarzenbotten
ladderljier
ladeschuif
lawaailawèèt
leeggietenuitpèrren
lichtmastlantjèrenpoal
loterijtombola
lucifersteksken

M

mafketeltroeten
mallejanurs
manmannemens
mandmangde
marktmart
medaillemadwaolie
meikevermeulenjnèèr, mulder
meisjemesken
merelmjèèrloan
mesjemesken
mesthoopmesput
miermurezjieker
mijnmen, mennen
moddermoor
mogelijkheid of gelegenheidakwasie
molenmeulen
morsenmuêssen
muggenzifterpezewever
mutspots

N

naaktpadder
naastnevust
nachtponslopkljiet
negerzwarten
nergensnieverangst
nieuwnuuf
nijptangniptang
nootjesnotsjus
notenboomnoteljèèr

O

onnozelaarwuiten
oorvijgmot
opschepperstoeffer
opschietenaffeseren
opzij kijken, wegkijkenvandewerk kijken
overgevenspoagen
overjaspardesuu
overleggenklasseneren

P

paardpjèèrd
paardenbloempisseblom
pakje vloeitjesboeksken blatjes
pantoffelpatoeffel
parelsnoer halskettingpjèrlantoer
pastoorpaster
peerpjèèr
perenboompjèèrreljèèr
perzikpaos
petklak
petroleumpetrolie
pijnziêr
pijn doenprossen
PinksterenSinksen
plafondblaffon
plasticplastiek
plooirokplissee rok
pochetstoeferken
politiepolliessie
polshorlogelozie
pootje lichtenpuutsjun scheppen
potten en pannenpottekarrie
praat (in de zin van: wat met elkaar te kletsen hebben)kattenangsie
prakken-fijnmaken van eten met een vorkdedderen
prentjebieleken
prikkeldraadpinnekesdroâd
prikkeldraadpinnekusdroad
prinsprings
proppenschieter die gemaakt is uit een tak van bijv. een vlierklakkebus
puistpust
pukkelpust
putjeputtekun
pyamapiezzema

R

rabarberzuurstèk
radengrwaôn
rantsoengetès
rare kwastnen uiven
regenwormpielewieter
ritssluitingtiret
roddeltantekommeer
rode (haren) rosten
rokensmueren
rondjerondsjun
roofvogel (meestal een buizerd) klamper
rubberkatsjoe
rusteloos rondlopenwanteweven

S

schaatsenschetsen
schaduwlommerte
schietboomprang of wip
schoffelkapper
schommelbeis
schoorsteenschao
schorsenerenschorselen
schortveurscheut
schouderschoar
schroefveis
schroevendraaiertoernavies
secretarissikkretorries, sic (afk.)
slagerslagter
slijpmachieneslipmasjien
slippers (soort schoeisel) sletsen
slofsloef
slof, pantoffelsloef
smederij, smidsesmes
smidsmet
smullensmouteren
sneeuwsnee
snoepjesballekes
somsammets
spaakspeek
sparappelsloaper
spijkernoagel
spitgeschot
spuwenspuggelen
steekwagenpielewiet
stijfselstissel
straatjongenstroatvèrken
stropdasplastron
struikelensoesselun
stuk gekloofd houtkliefling
stuk gekloofd hout voor haard of kachelkliefeling

T

taarttoert
tabaktoebak
tafeltoffel
tafeltjetoffelken
taskallebas
telefoontillefon
televisietillevies
terrasplangsier
toffeebavveljeir
toilet, w.c.plee
tomaattommat
trombonetrombon
trotsgrjuts
trottoirtrotwaar
trottoirbandborduur
tuin, hofof
tuinharkrijf
twaalftwelf

U

urinerenzjieken, pissen.

V

vallenstuiken
varkenvèrken, kuus
varkentjekibbe
vegervoager
veiligheidsspeldtoespel
veldmuisjedollekun
venstervuster
ventielsiepap
vergietstramijn
verkoudheidsneuvering
vermorsenvermuêsen
verschillendtefrent
versnellingvietès
vest (gebreid) zjilee
veternestling
viespeukmottegort
viespeukmottigort
vindenvinnen
vis die stinktstinkvis
vishengelviskodde
vlaamse gaainen annewuiten
vleermuisvloormuis
vleugelvlurring
vlieringopperste
vloeitjebladsjun
voetbalknieknotsknie
vorkverket
vorkvurk
vorkvurk, verket
vrouwvràmens
vrouw die er erg slechtverzorgd bijlooptsluêr
vuilniswagenvulkèèr

W

wasknijperaotespel (houtenspel)
waterketelmuer
weduweweef
weduwnaarwevenjèr
werksokkensluuvers
werphengellansee
wervelwindbjernavroâ
wesppjèèsweps
wormpielewieter
wormwurm
worstsossies
worstwust
wratwurt

Z

zadelzoal
zakgeldpré
zeefzift
zekeringstoep
zenuwenzinneween
zeurgrjèf
zeurzjievurrjeir
zielepootnen èèrmen duts
zoentoot, bees.
zoenen, kussentoten, aflekken
zware opgave of kluseen mjèrde

5 opmerkingen

  1. Een oud kapelleke moet versierd worden; werd als antwoord gegeven op de vraag 'heb je weer iets nieuws aan'?
  2. Ge kun niet grwaôn woar attij vandoan komt - Je kunt niet raden waar hij vandaan komt.
    Tis ô gegrwaôn - Het is je geraden!
  3. `Katjen over den berg`: spel waarbij de ene (de veld) partij de andere probeert af te tikken als die vanachter een lijn het speelveld probeert over te steken. Aan weerszijden van het speelveld (vaak de speelplaats van de school) is zo'n lijn zodat de veldpartij op twee zijden moet letten. Wij speelden dit in de jaren vijftig van de twintigste eeuw.
  4. mozzegat: opening in de onderkant van de muur van keuken of bijkeuken om schuurwater door naar buiten te spoelen
  5. put in: bepaald knikkerspel met een putje in de zanderige bodem