Puzzelen
Puzzelwoordenboek
Cryptogrammen
Anagrammen
Puzzelhulp
Vertalen
Woorden vertalen
Voorbeeldzinnen
Tekst vertalen
Synoniem
Synoniemen
Antoniemen
Vervoegen
Meer
Dialectenwoordenboek
Rijmwoordenboek
Woordspelletjes
Anagrammen
Encyclo.nl
Woorden.org
MWB
Werkwoord vervoegen
Nederlands
A
Werkwoord vervoegen
Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.
Vervoeg
Nederlandse werkwoorden
Resultaten
201
-
400
van circa
768
Nederlandse werkwoorden beginnend met de letter
A
.
Vorige
1
2
3
4
Volgende
NL
DE
EN
ES
FR
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
aantonen
aantrappen
aantreden
aantreffen
aantrekken
aanvaarden
aanvallen
aanvangen
aanvaren
aanvatten
aanvechten
aanvegen
aanvetten
aanvliegen
aanvoelen
aanvoeren
aanvragen
aanvreten
aanvullen
aanvuren
aanwaaien
aanwakkeren
aanwassen
aanwenden
aanwennen
aanwerven
aanwijzen
aanwinnen
aanwippen
aanwrijven
aanzanden
aanzeggen
aanzetten
aanzeulen
aanzien
aanzitten
aanzoeken
aanzuiveren
aanzwellen
aanzwengelen
aanzwepen
aarden
aarzelen
abandonneren
abdiqueren
abduceren
abhorreren
abimeren
aboleren
aborderen
aborteren
absolveren
absorberen
abstraheren
accableren
accapareren
accelereren
accentueren
accepteren
accessen
acclimatiseren
accommoderen
accompagneren
accorderen
accosteren
accrediteren
accrocheren
accumuleren
accuseren
acen
achten
achteraankomen
achterblijven
achterhalen
achterhouden
achterlaten
achterliggen
achterlopen
achternagaan
achternalopen
achternarijden
achternavaren
achternazetten
achternazitten
achteromkijken
achteropkomen
achteropraken
achteroverdrukken
achteroverleunen
achteroverslaan
achterovervallen
achterstaan
achterstellen
achteruitdeinzen
achteruitgaan
achteruitkrabbelen
achteruitlopen
achteruitrijden
achteruitslaan
achteruitwijken
achteruitzetten
achtervoegen
achtervolgen
acquireren
acquitteren
acroturnen
acten
acteren
activeren
actualiseren
actueren
adapteren
adderen
ademen
ademhalen
adequeren
aderiseren
aderlaten
adhereren
adjudiceren
adjungeren
adjusteren
administreren
admitteren
adopteren
adoreren
adosseren
adouceren
adresseren
adsorberen
adstrueren
advancen
adverteren
advertisen
adviseren
aerobiccen
afbakenen
afbeelden
afbekken
afbellen
afbestellen
afbetalen
afbetten
afbeulen
afbidden
afbijten
afbinden
afbitchen
afbladderen
afblaffen
afblazen
afblijven
afbluffen
afboeken
afborstelen
afbottelen
afbouwen
afbramen
afbranden
afbreken
afbrengen
afbrokkelen
afbuigen
afchecken
afdalen
afdammen
afdanken
afdansen
afdekken
afdingen
afdoen
afdraaien
afdragen
afdreggen
afdreigen
afdrijven
afdrinken
afdrogen
afdruipen
afdrukken
afduwen
afdwalen
afdwingen
affakkelen
afficheren
affiliëren
affineren
affirmeren
affluiten
affronteren
afgaan
afgelasten
afgeven
afgieten
afglijden
afgooien
afgraven
afgrazen
afgrendelen
afgronden
Resultaten
201
-
400
van circa
768
Nederlandse werkwoorden beginnend met de letter
A
.
Vorige
1
2
3
4
Volgende
NL
DE
EN
ES
FR
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
Vaakst vervoegd
Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.
Nederlandse werkwoorden
willen
verdienen
worden
zijn
vinden
bedoelen
kunnen
houden
hebben
meten
vermelden
vertellen
varen
gelden
beantwoorden
zeggen
bestellen
begeleiden
updaten
reizen
bereiden
leiden
plannen
gaan
verwijderen
stelen
bidden
besteden
denken
bellen
Franse werkwoorden
être
avoir
aller
faire
pouvoir
vouloir
venir
devoir
voir
prendre
savoir
partir
connaître
recevoir
dire
mettre
finir
lire
boire
choisir
envoyer
sortir
falloir
dormir
écrire
appeler
croire
manger
devenir
vivre
Duitse werkwoorden
sein
werden
haben
können
mögen
gehen
wollen
müssen
essen
finden
sehen
stressen
lesen
dürfen
fahren
misten
sollen
kommen
nehmen
tun
machen
geben
sprechen
lassen
helfen
laufen
arbeiten
wohnen
schlafen
halten
Spaanse werkwoorden
ser
sentir
tener
hacer
ver
teñir
ir
estar
servir
haber
poder
mentir
querer
dar
fuir
saber
decir
hablar
salir
empezar
volver
comer
seguir
vivir
gustar
pedir
encontrar
grillarse
latir
pensar
llamar
conocer
preferir
jugar
llegar
Engelse werkwoorden
send
read
be
have
spend
choose
go
lead
mean
hear
teach
lie
think
see
quit
can
do
build
meet
take
say
get
fall
run
fair
buy
put
eat
lay
make
learn
wear
begin
barbecue
will
give
find
want
know
drink
work
write
try