Voorbeelden

1. Unsere Pflichten überschneiden sich.
   Vele van onze taken overlappen elkaar.
2. Alle Knoten überschneiden sich dort.
   Alle knopen kruisen elkaar daar.
3. Falls parallele Realitäten sich gelegentlich überschneiden.
   Als je aanneemt dat realiteiten soms overlappen.
4. Sämtliche Knotenverbindungen überschneiden sich auf Holodeck drei.
   Alle circuitknopen kruisen elkaar in Holodek 3.
5. Diese 2 Leben dürfen sich nicht überschneiden, verstanden?
   Die twee levens moeten elkaar niet kruisen. Begrijp je dat?
6. So überschneiden sich Hectors und Julians Zeiten dort.
   Wat Hector een leuke overlap geeft met Julian.
7. Ich weiß, das könnte sich mit ihrer Arbeit überschneiden.
   Ik weet dat dat misschien niet lukt, met je werk.
8. Hier überschneiden sich die Kompetenzen der Armee und der Polizei von San Francisco.
   We hebben hier een meervoudig onderzoek met' t leger en de Politie van San Francisco.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden