Voorbeelden

1. Du darfst nicht überarbeiten, denn überarbeiten ist eine Lüge!
   Herschrijven kan niet. Dan bedrieg en verraad je je eigen gedachten.
2. Du musst ihn überarbeiten.
   Je moet het opnieuw doen.
3. Ich will meine Show überarbeiten.
   Ik ga aan m' n materiaal werken.
4. Sie hat sich überarbeiten lassen.
   Ze heeft hier iets laten doen.
5. Wir überarbeiten nochmal Milkies Unterlagen.
   We nemen Milkie' s dossier weer door.
6. Dürfte ich Ihre Notizen überarbeiten?
   Vindt u het erg als ik uw opmerkingen nakijk?
7. Wir müssen den Plan überarbeiten.
   Nu moeten we het plan herzien.
8. Ich werde es ein wenig überarbeiten.
   Ik zal het wat polijsten.
9. Meine Freundin hat sich hier überarbeiten lassen.
   Een vriendin heeft hier wat laten doen.
10. Sicher, wir werden das Ende nochmals überarbeiten.
    Zeker, we zullen wat meer werken aan het einde.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden