Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: zwiepen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gezwiept

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik zwiep
jij zwiept
hij zwiept
wij zwiepen
jullie zwiepen
zij zwiepen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gezwiept
jij hebt gezwiept
hij heeft gezwiept
wij hebben gezwiept
jullie hebben gezwiept
zij hebben gezwiept

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik zwiepte
jij zwiepte
hij zwiepte
wij zwiepten
jullie zwiepten
zij zwiepten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gezwiept
jij had gezwiept
hij had gezwiept
wij hadden gezwiept
jullie hadden gezwiept
zij hadden gezwiept

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal zwiepen
jij zult zwiepen
hij zal zwiepen
wij zullen zwiepen
jullie zullen zwiepen
zij zullen zwiepen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gezwiept hebben
jij zult gezwiept hebben
hij zal gezwiept hebben
wij zullen gezwiept hebben
jullie zullen gezwiept hebben
zij zullen gezwiept hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou zwiepen
jij zou zwiepen
hij zou zwiepen
wij zouden zwiepen
jullie zouden zwiepen
zij zouden zwiepen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gezwiept hebben
jij zou gezwiept hebben
hij zou gezwiept hebben
wij zouden gezwiept hebben
jullie zouden gezwiept hebben
zij zouden gezwiept hebben

Gebiedende wijs
zwiep

Aanvoegende wijs
zwiepe

Voorbeelden

  1. De zwiep en zwaai.
    The swish and flick.
  2. Ik zwiep een paar keer in de lucht voordat ik hem raak.
    I 'll throw a couple crosses before I try him.
  3. Het touw zal zwiepen en je val zal lang duren.
    It 's gonna be a loose rope and a long drop.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden