Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: zwemmen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gezwommen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik zwem
jij zwemt
hij zwemt
wij zwemmen
jullie zwemmen
zij zwemmen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gezwommen
jij hebt gezwommen
hij heeft gezwommen
wij hebben gezwommen
jullie hebben gezwommen
zij hebben gezwommen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik zwom
jij zwom
hij zwom
wij zwommen
jullie zwommen
zij zwommen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gezwommen
jij had gezwommen
hij had gezwommen
wij hadden gezwommen
jullie hadden gezwommen
zij hadden gezwommen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal zwemmen
jij zult zwemmen
hij zal zwemmen
wij zullen zwemmen
jullie zullen zwemmen
zij zullen zwemmen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gezwommen hebben
jij zult gezwommen hebben
hij zal gezwommen hebben
wij zullen gezwommen hebben
jullie zullen gezwommen hebben
zij zullen gezwommen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou zwemmen
jij zou zwemmen
hij zou zwemmen
wij zouden zwemmen
jullie zouden zwemmen
zij zouden zwemmen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gezwommen hebben
jij zou gezwommen hebben
hij zou gezwommen hebben
wij zouden gezwommen hebben
jullie zouden gezwommen hebben
zij zouden gezwommen hebben

Gebiedende wijs
zwem

Aanvoegende wijs
zwemme

Voorbeelden

  1. Zwemmen, Gail, zwem.
    Stroke, Gail, stroke.
  2. Zwem, kerel, zwem.
    Swim, fella, swim.
  3. En ik zwem en ik zwem en ik zwem.
    And I swim and I swim and I swim.
  4. Zwem, stuk ongeluk.
    Swim, you filthy bugger.
  5. Oké, zwem naar mij.
    Okay, swim to me.
  6. Dan zwem ik erheen.
    I could swim from there.
  7. Ik zwem met dolfijnen.
    I am swimming with the dolphins now.
  8. Ik zwem elke morgen.
    I come every morning.
  9. Ik zwem alleen maar.
    I 'm just swimming.
  10. Ik zwem niet met idioten.
    I do not swim with idiots.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden