Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: zwelgen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gezwolgen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik zwelg
jij zwelgt
hij zwelgt
wij zwelgen
jullie zwelgen
zij zwelgen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gezwolgen
jij hebt gezwolgen
hij heeft gezwolgen
wij hebben gezwolgen
jullie hebben gezwolgen
zij hebben gezwolgen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik zwolg/zwelgde
jij zwolg/zwelgde
hij zwolg/zwelgde
wij zwolgen/zwelgden
jullie zwolgen/zwelgden
zij zwolgen/zwelgden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gezwolgen
jij had gezwolgen
hij had gezwolgen
wij hadden gezwolgen
jullie hadden gezwolgen
zij hadden gezwolgen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal zwelgen
jij zult zwelgen
hij zal zwelgen
wij zullen zwelgen
jullie zullen zwelgen
zij zullen zwelgen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gezwolgen hebben
jij zult gezwolgen hebben
hij zal gezwolgen hebben
wij zullen gezwolgen hebben
jullie zullen gezwolgen hebben
zij zullen gezwolgen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou zwelgen
jij zou zwelgen
hij zou zwelgen
wij zouden zwelgen
jullie zouden zwelgen
zij zouden zwelgen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gezwolgen hebben
jij zou gezwolgen hebben
hij zou gezwolgen hebben
wij zouden gezwolgen hebben
jullie zouden gezwolgen hebben
zij zouden gezwolgen hebben

Gebiedende wijs
zwelg

Aanvoegende wijs
zwelge
Gebiedende wijs



Voorbeelden

  1. Ik zwelg hun verhaaltjes niet meer naar binnen.
    I 'm not swallowing any stories anymore.
  2. Zeg geen' zwelgen'.
    Do not say wallow.
  3. Je bekritiseert mijn zwelgen?
    You 're critiquing my wallow?
  4. Ik wil niet zwelgen.
    I don 't want to wallow.
  5. Je bent aan het zwelgen.
    You 're wallowing.
  6. Stop dat zwelgen met mijn tequila.
    Stop wallowing with my tequila.
  7. Ik moet gaan zwelgen in zelfmedelijden.
    I have much self-pity in which to wallow.
  8. Ik zit nog steeds te zwelgen.
    I 'm still wallowing.
  9. We moeten iets aan dit zwelgen doen.
    We gotta do something about this wallow.
  10. Moet je niet in je pijn zwelgen?
    Aren 't you still wallowing in pain?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden