Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: zwartmaken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
zwartgemaakt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik maak zwart
jij maakt zwart
hij maakt zwart
wij maken zwart
jullie maken zwart
zij maken zwart

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik zwartmaak
dat jij zwartmaakt
dat hij zwartmaakt
dat wij zwartmaken
dat jullie zwartmaken
dat zij zwartmaken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb zwartgemaakt
jij hebt zwartgemaakt
hij heeft zwartgemaakt
wij hebben zwartgemaakt
jullie hebben zwartgemaakt
zij hebben zwartgemaakt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik maakte zwart
jij maakte zwart
hij maakte zwart
wij maakten zwart
jullie maakten zwart
zij maakten zwart

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik zwartmaakte
dat jij zwartmaakte
dat hij zwartmaakte
dat wij zwartmaakten
dat jullie zwartmaakten
dat zij zwartmaakten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had zwartgemaakt
jij had zwartgemaakt
hij had zwartgemaakt
wij hadden zwartgemaakt
jullie hadden zwartgemaakt
zij hadden zwartgemaakt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal zwartmaken
jij zult zwartmaken
hij zal zwartmaken
wij zullen zwartmaken
jullie zullen zwartmaken
zij zullen zwartmaken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal zwartgemaakt hebben
jij zult zwartgemaakt hebben
hij zal zwartgemaakt hebben
wij zullen zwartgemaakt hebben
jullie zullen zwartgemaakt hebben
zij zullen zwartgemaakt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou zwartmaken
jij zou zwartmaken
hij zou zwartmaken
wij zouden zwartmaken
jullie zouden zwartmaken
zij zouden zwartmaken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou zwartgemaakt hebben
jij zou zwartgemaakt hebben
hij zou zwartgemaakt hebben
wij zouden zwartgemaakt hebben
jullie zouden zwartgemaakt hebben
zij zouden zwartgemaakt hebben

Gebiedende wijs
maak zwart

Aanvoegende wijs
zwartmake

Voorbeelden

  1. Hij wilde me zwartmaken.
    He wanted to turn me in to Decroix.
  2. En daarna Marit Haug zwartmaken.
    And then slander Marit Haug.
  3. Ik kan' m niet publiekelijk zwartmaken.
    I can 't publicly deride him.
  4. Je mag iemands idool niet zwartmaken.
    You can 't mess with someone 's idol.
  5. Ik wil het korps niet zwartmaken.
    I am not here to malign the Corps.
  6. Ze wil me zwartmaken bij Claudette.
    Now she 's trying to jam me up with Claudette.
  7. En we willen niet dat ze ons kunnen zwartmaken.
    And we want to make sure they have no cause to smear us.
  8. Waarom zou ik je zwartmaken als je toch vermoord wordt?
    Why would I publicly discredit you if I knew you would be assassinated?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden