NL: zorgen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gezorgd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik zorg jij zorgt hij zorgt wij zorgen jullie zorgen zij zorgen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gezorgd jij hebt gezorgd hij heeft gezorgd wij hebben gezorgd jullie hebben gezorgd zij hebben gezorgd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik zorgde jij zorgde hij zorgde wij zorgden jullie zorgden zij zorgden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gezorgd jij had gezorgd hij had gezorgd wij hadden gezorgd jullie hadden gezorgd zij hadden gezorgd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal zorgen jij zult zorgen hij zal zorgen wij zullen zorgen jullie zullen zorgen zij zullen zorgen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gezorgd hebben jij zult gezorgd hebben hij zal gezorgd hebben wij zullen gezorgd hebben jullie zullen gezorgd hebben zij zullen gezorgd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou zorgen jij zou zorgen hij zou zorgen wij zouden zorgen jullie zouden zorgen zij zouden zorgen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gezorgd hebben jij zou gezorgd hebben hij zou gezorgd hebben wij zouden gezorgd hebben jullie zouden gezorgd hebben zij zouden gezorgd hebben
|
Gebiedende wijs |
zorg
|
Aanvoegende wijs |
zorge |