NL: zonnebaden U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gezonnebaad
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik zonnebaad jij zonnebaadt hij zonnebaadt wij zonnebaden jullie zonnebaden zij zonnebaden
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gezonnebaad jij hebt gezonnebaad hij heeft gezonnebaad wij hebben gezonnebaad jullie hebben gezonnebaad zij hebben gezonnebaad
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik zonnebaadde jij zonnebaadde hij zonnebaadde wij zonnebaadden jullie zonnebaadden zij zonnebaadden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gezonnebaad jij had gezonnebaad hij had gezonnebaad wij hadden gezonnebaad jullie hadden gezonnebaad zij hadden gezonnebaad
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal zonnebaden jij zult zonnebaden hij zal zonnebaden wij zullen zonnebaden jullie zullen zonnebaden zij zullen zonnebaden
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gezonnebaad hebben jij zult gezonnebaad hebben hij zal gezonnebaad hebben wij zullen gezonnebaad hebben jullie zullen gezonnebaad hebben zij zullen gezonnebaad hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou zonnebaden jij zou zonnebaden hij zou zonnebaden wij zouden zonnebaden jullie zouden zonnebaden zij zouden zonnebaden
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gezonnebaad hebben jij zou gezonnebaad hebben hij zou gezonnebaad hebben wij zouden gezonnebaad hebben jullie zouden gezonnebaad hebben zij zouden gezonnebaad hebben
|
Gebiedende wijs |
zonnebaad
|
Aanvoegende wijs |
zonnebade |