1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. zone

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to zone    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
zoning

Present simple (ott)
I zone
you zone
he zones
we zone
you zone
they zone

Present perfect (vtt)
I have zoned
you have zoned
he has zoned
we have zoned
you have zoned
they have zoned

Past Simple (ovt)
I zoned
you zoned
he zoned
we zoned
you zoned
they zoned

Past perfect (vvt)
I had zoned
you had zoned
he had zoned
we had zoned
you had zoned
they had zoned

Present future (ottt)
I will zone
you will zone
he will zone
we will zone
you will zone
they will zone

Present future perfect (vttt)
I will have zoned
you will have zoned
he will have zoned
we will have zoned
you will have zoned
they will have zoned

Past future (ovtt)
I would zone
you would zone
he would zone
we would zone
you would zone
they would zone

Past future perfect (vvtt)
I would have zoned
you would have zoned
he would have zoned
we would have zoned
you would have zoned
they would have zoned


Voorbeelden

  1. oral zone
    orale lichaamszone
  2. war zone
    gevechtszone
  3. Planning zone
    Bestemmingsvlak
  4. trigger zone
    triggerzone
  5. vadose zone
    vadose zone
  6. combat zone
    gevechtszone
  7. Approaching drop zone.
    Naderen het doelwit.
  8. Mucous-cutaneous zone.
    Mucous cutaneous zone.
  9. Approaching launch zone.
    Nadering lanceerzone.
  10. obstacle-free zone
    hindernisvrijheid

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try