Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: zijgen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gezegen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik zijg
jij zijgt
hij zijgt
wij zijgen
jullie zijgen
zij zijgen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gezegen
jij hebt gezegen
hij heeft gezegen
wij hebben gezegen
jullie hebben gezegen
zij hebben gezegen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik zeeg
jij zeeg
hij zeeg
wij zegen
jullie zegen
zij zegen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gezegen
jij had gezegen
hij had gezegen
wij hadden gezegen
jullie hadden gezegen
zij hadden gezegen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal zijgen
jij zult zijgen
hij zal zijgen
wij zullen zijgen
jullie zullen zijgen
zij zullen zijgen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gezegen hebben
jij zult gezegen hebben
hij zal gezegen hebben
wij zullen gezegen hebben
jullie zullen gezegen hebben
zij zullen gezegen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou zijgen
jij zou zijgen
hij zou zijgen
wij zouden zijgen
jullie zouden zijgen
zij zouden zijgen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gezegen hebben
jij zou gezegen hebben
hij zou gezegen hebben
wij zouden gezegen hebben
jullie zouden gezegen hebben
zij zouden gezegen hebben

Gebiedende wijs
zijg

Aanvoegende wijs
zijge

Voorbeelden

  1. Overdag werk ik me te pletter en' s avonds zijg ik neer.
    Work like an idiot all day and crash out at night.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden