Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: zamelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gezameld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik zamel
jij zamelt
hij zamelt
wij zamelen
jullie zamelen
zij zamelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gezameld
jij hebt gezameld
hij heeft gezameld
wij hebben gezameld
jullie hebben gezameld
zij hebben gezameld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik zamelde
jij zamelde
hij zamelde
wij zamelden
jullie zamelden
zij zamelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gezameld
jij had gezameld
hij had gezameld
wij hadden gezameld
jullie hadden gezameld
zij hadden gezameld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal zamelen
jij zult zamelen
hij zal zamelen
wij zullen zamelen
jullie zullen zamelen
zij zullen zamelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gezameld hebben
jij zult gezameld hebben
hij zal gezameld hebben
wij zullen gezameld hebben
jullie zullen gezameld hebben
zij zullen gezameld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou zamelen
jij zou zamelen
hij zou zamelen
wij zouden zamelen
jullie zouden zamelen
zij zouden zamelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gezameld hebben
jij zou gezameld hebben
hij zou gezameld hebben
wij zouden gezameld hebben
jullie zouden gezameld hebben
zij zouden gezameld hebben

Gebiedende wijs
zamel

Aanvoegende wijs
zamele

Voorbeelden

  1. Wat wil je? -lk zamel geld in...
    - What do you want? - l'm selling candy to raise money
  2. Ik zamel geld in voor verwaarloosde honden.
    I 'm starting a dog-rescue charity!
  3. Twee... en ik zamel geld in voor je campagne.
    Two an' you have me raisin' money for you in the primary.
  4. Ik zamel geld in voor een lokale gratis kliniek.
    I 'm raising money for a local free clinic.
  5. Ik zit in 13 Raden, het grootste deel van mijn leven zamel ik geld in voor goede doelen.
    I sit on 13 boards, I spend most of my life raising money for worthy causes.
  6. Wij zamelen het bij elkaar.
    We 'll gather more together.
  7. We zamelen geld in voor Lily.
    We 're raising money for Lily.
  8. U bent bezig... geld in te zamelen?
    I gather you 're busy raising money for the war effort.
  9. We zamelen kleren in voor de onfortuinlijke.
    We 're having a clothing drive for the unfortunate.
  10. En ze kwamen hier om in te zamelen?
    And they came here to collect?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden