NL: xeroxen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gexeroxt
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik xerox jij xeroxt hij xeroxt wij xeroxen jullie xeroxen zij xeroxen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gexeroxt jij hebt gexeroxt hij heeft gexeroxt wij hebben gexeroxt jullie hebben gexeroxt zij hebben gexeroxt
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik xeroxte jij xeroxte hij xeroxte wij xeroxten jullie xeroxten zij xeroxten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gexeroxt jij had gexeroxt hij had gexeroxt wij hadden gexeroxt jullie hadden gexeroxt zij hadden gexeroxt
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal xeroxen jij zult xeroxen hij zal xeroxen wij zullen xeroxen jullie zullen xeroxen zij zullen xeroxen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gexeroxt hebben jij zult gexeroxt hebben hij zal gexeroxt hebben wij zullen gexeroxt hebben jullie zullen gexeroxt hebben zij zullen gexeroxt hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou xeroxen jij zou xeroxen hij zou xeroxen wij zouden xeroxen jullie zouden xeroxen zij zouden xeroxen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gexeroxt hebben jij zou gexeroxt hebben hij zou gexeroxt hebben wij zouden gexeroxt hebben jullie zouden gexeroxt hebben zij zouden gexeroxt hebben
|
Gebiedende wijs |
xerox
|
Aanvoegende wijs |
xeroxe |