Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: wroeten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gewroet

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik wroet
jij wroet
hij wroet
wij wroeten
jullie wroeten
zij wroeten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gewroet
jij hebt gewroet
hij heeft gewroet
wij hebben gewroet
jullie hebben gewroet
zij hebben gewroet

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik wroette
jij wroette
hij wroette
wij wroetten
jullie wroetten
zij wroetten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gewroet
jij had gewroet
hij had gewroet
wij hadden gewroet
jullie hadden gewroet
zij hadden gewroet

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal wroeten
jij zult wroeten
hij zal wroeten
wij zullen wroeten
jullie zullen wroeten
zij zullen wroeten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gewroet hebben
jij zult gewroet hebben
hij zal gewroet hebben
wij zullen gewroet hebben
jullie zullen gewroet hebben
zij zullen gewroet hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou wroeten
jij zou wroeten
hij zou wroeten
wij zouden wroeten
jullie zouden wroeten
zij zouden wroeten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gewroet hebben
jij zou gewroet hebben
hij zou gewroet hebben
wij zouden gewroet hebben
jullie zouden gewroet hebben
zij zouden gewroet hebben

Gebiedende wijs
wroet

Aanvoegende wijs
wroete

Voorbeelden

  1. Wroet je voor mij?
    Are you rooting for me?
  2. Als ík me zorgen maak, wroet ik in andermans geest.
    Whereas if I worry, people think that I 'm psychically intruding.
  3. Altijd overal in wroeten.
    Digging around in the dirt.
  4. Ze kunnen in de grond wroeten.
    They can root around in the earth.
  5. Fijn in de modder wroeten, jongen!
    Fine rooting in the mud, boy!
  6. Dus ging u wroeten in haar verleden.
    So you stumbled onto her past.
  7. Tenzij je in het vuil wil wroeten.
    Unless you 're into Dumpster diving.
  8. Ik zit in je leven te wroeten.
    I rooting around in your life.
  9. Ik hoor de wormen in de aarde wroeten.
    I can hear the worms in the earth.
  10. Hij was aan het wroeten door de vuilnis.
    He was rooting through trash.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden