Voorbeelden

1. The wheels wobble.
   De wielen wiebelen.
2. It 's a gravitational wobble.
   Het is een zwaartekrachtwobble.
3. I-I just found a wobble.
   Ik vond net een wobble.
4. A bit of a wobble there!
   Een beetje een wobble daar!
5. I 'm afraid it 's gonna wobble.
   Ik ben bang dat hij wiebelt.
6. Worked as an exec at the Internet startup called Wobble.
   Werkte als beheerder bij een internet start-up met de naam Wobble.
7. If anyone 's got a wobble, it 's Hari Baines.
   Als iemand twijfel heeft, is het Hari Baines.
8. There are a dozen more ways for me to wobble now.
   Ik kan nu op nog meer manieren wankelen.
9. It has to do with sunspots, the wobble of the Earth.
   Dat komt door zonnevlekken, de wiebel van de aarde.
10. Oh, I think I saw that left heel wobble a bit, otherwise perfect.
    Oh, ik volgens mij zag ik de linker hiel een beetje wiebelen, verder perfect.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden