NL: windowdressen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gewindowdrest
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik windowdres jij windowdrest hij windowdrest wij windowdressen jullie windowdressen zij windowdressen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gewindowdrest jij hebt gewindowdrest hij heeft gewindowdrest wij hebben gewindowdrest jullie hebben gewindowdrest zij hebben gewindowdrest
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik windowdreste jij windowdreste hij windowdreste wij windowdresten jullie windowdresten zij windowdresten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gewindowdrest jij had gewindowdrest hij had gewindowdrest wij hadden gewindowdrest jullie hadden gewindowdrest zij hadden gewindowdrest
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal windowdressen jij zult windowdressen hij zal windowdressen wij zullen windowdressen jullie zullen windowdressen zij zullen windowdressen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gewindowdrest hebben jij zult gewindowdrest hebben hij zal gewindowdrest hebben wij zullen gewindowdrest hebben jullie zullen gewindowdrest hebben zij zullen gewindowdrest hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou windowdressen jij zou windowdressen hij zou windowdressen wij zouden windowdressen jullie zouden windowdressen zij zouden windowdressen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gewindowdrest hebben jij zou gewindowdrest hebben hij zou gewindowdrest hebben wij zouden gewindowdrest hebben jullie zouden gewindowdrest hebben zij zouden gewindowdrest hebben
|
| Gebiedende wijs |
windowdres
|
| Aanvoegende wijs |
| windowdresse |