NL: wildwaterraften U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gewildwaterraft
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik wildwaterraft jij wildwaterraft hij wildwaterraft wij wildwaterraften jullie wildwaterraften zij wildwaterraften
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gewildwaterraft jij hebt gewildwaterraft hij heeft gewildwaterraft wij hebben gewildwaterraft jullie hebben gewildwaterraft zij hebben gewildwaterraft
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik wildwaterraftte jij wildwaterraftte hij wildwaterraftte wij wildwaterraftten jullie wildwaterraftten zij wildwaterraftten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gewildwaterraft jij had gewildwaterraft hij had gewildwaterraft wij hadden gewildwaterraft jullie hadden gewildwaterraft zij hadden gewildwaterraft
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal wildwaterraften jij zult wildwaterraften hij zal wildwaterraften wij zullen wildwaterraften jullie zullen wildwaterraften zij zullen wildwaterraften
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gewildwaterraft hebben jij zult gewildwaterraft hebben hij zal gewildwaterraft hebben wij zullen gewildwaterraft hebben jullie zullen gewildwaterraft hebben zij zullen gewildwaterraft hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou wildwaterraften jij zou wildwaterraften hij zou wildwaterraften wij zouden wildwaterraften jullie zouden wildwaterraften zij zouden wildwaterraften
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gewildwaterraft hebben jij zou gewildwaterraft hebben hij zou gewildwaterraft hebben wij zouden gewildwaterraft hebben jullie zouden gewildwaterraft hebben zij zouden gewildwaterraft hebben
|
Gebiedende wijs |
wildwaterraft
|
Aanvoegende wijs |
wildwaterrafte |