Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: wijsmaken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
wijsgemaakt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik maak wijs
jij maakt wijs
hij maakt wijs
wij maken wijs
jullie maken wijs
zij maken wijs

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik wijsmaak
dat jij wijsmaakt
dat hij wijsmaakt
dat wij wijsmaken
dat jullie wijsmaken
dat zij wijsmaken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb wijsgemaakt
jij hebt wijsgemaakt
hij heeft wijsgemaakt
wij hebben wijsgemaakt
jullie hebben wijsgemaakt
zij hebben wijsgemaakt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik maakte wijs
jij maakte wijs
hij maakte wijs
wij maakten wijs
jullie maakten wijs
zij maakten wijs

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik wijsmaakte
dat jij wijsmaakte
dat hij wijsmaakte
dat wij wijsmaakten
dat jullie wijsmaakten
dat zij wijsmaakten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had wijsgemaakt
jij had wijsgemaakt
hij had wijsgemaakt
wij hadden wijsgemaakt
jullie hadden wijsgemaakt
zij hadden wijsgemaakt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal wijsmaken
jij zult wijsmaken
hij zal wijsmaken
wij zullen wijsmaken
jullie zullen wijsmaken
zij zullen wijsmaken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal wijsgemaakt hebben
jij zult wijsgemaakt hebben
hij zal wijsgemaakt hebben
wij zullen wijsgemaakt hebben
jullie zullen wijsgemaakt hebben
zij zullen wijsgemaakt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou wijsmaken
jij zou wijsmaken
hij zou wijsmaken
wij zouden wijsmaken
jullie zouden wijsmaken
zij zouden wijsmaken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou wijsgemaakt hebben
jij zou wijsgemaakt hebben
hij zou wijsgemaakt hebben
wij zouden wijsgemaakt hebben
jullie zouden wijsgemaakt hebben
zij zouden wijsgemaakt hebben

Gebiedende wijs
maak wijs

Aanvoegende wijs
wijsmake

Voorbeelden

  1. Laat je niets wijsmaken.
    Don 't let her fool you.
  2. Blijf jezelf dat wijsmaken.
    Keep telling yourself that.
  3. Laat je niks wijsmaken.
    Don 't let nobody tell you different.
  4. Laten we ons niets wijsmaken.
    Let 's not pretend we 're something we 're not.
  5. Dat wil je ons wijsmaken.
    That 's what you 'd like us to think.
  6. Laat ons onszelf niets wijsmaken.
    Let 's not fool ourselves.
  7. Je kunt jezelf iets wijsmaken.
    You can talk yourself into it.
  8. Blijf jezelf dat maar wijsmaken.
    You just keep telling yourself that.
  9. Laten we elkaar niks wijsmaken.
    Let 's not kid each other.
  10. u kunt me alles wijsmaken.
    Gonna be the easiest mark you ever had.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden