Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: wieden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gewied

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik wied
jij wiedt
hij wiedt
wij wieden
jullie wieden
zij wieden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gewied
jij hebt gewied
hij heeft gewied
wij hebben gewied
jullie hebben gewied
zij hebben gewied

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik wiedde
jij wiedde
hij wiedde
wij wiedden
jullie wiedden
zij wiedden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gewied
jij had gewied
hij had gewied
wij hadden gewied
jullie hadden gewied
zij hadden gewied

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal wieden
jij zult wieden
hij zal wieden
wij zullen wieden
jullie zullen wieden
zij zullen wieden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gewied hebben
jij zult gewied hebben
hij zal gewied hebben
wij zullen gewied hebben
jullie zullen gewied hebben
zij zullen gewied hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou wieden
jij zou wieden
hij zou wieden
wij zouden wieden
jullie zouden wieden
zij zouden wieden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gewied hebben
jij zou gewied hebben
hij zou gewied hebben
wij zouden gewied hebben
jullie zouden gewied hebben
zij zouden gewied hebben

Gebiedende wijs
wied

Aanvoegende wijs
wiede

Voorbeelden

  1. Alles van het wied?
    All this for some weed?
  2. Geen wieden vandaag, Shump.
    No weeding out today, Shump.
  3. Mijn tuintje is aan wieden toe.
    My garden needs tending.
  4. handhakje: Voor losmaken, beluchten en wieden van de grond
    Hand Hoe: For loosening, aerating and weeding the soil
  5. Hij liet Teigetje zien hoe je onkruid moest wieden.
    He showed Tigger which weeds to pull.
  6. Jij gaat op je handen en knieën en onkruid wieden.
    You 're gonna get down on your hands and knees and pick weeds.
  7. Er werden joodse kinderen heen gehaald om' t onkruid te wieden.
    They brought Jewish children to clear out the weeds.
  8. Ja, je oma, had deze jongen aan het maaien en aan' t wieden.
    Yeah, your grandma, had this boy mow and weed.
  9. Het moment is daar om' t onkruid te wieden, m' n beste Hutu' s.
    It is time to clean the brush, good Hutus of Rwanda.
  10. Sterfrees met wiedmes: Voor het zaaiklaar en losser maken plus het wieden van de grond
    Star Tiller with weeding knife: For seed-bed preparation, soil loosening and weeding

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden