1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. whitewash

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to whitewash    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
whitewashing

Present simple (ott)
I whitewash
you whitewash
he whitewashes
we whitewash
you whitewash
they whitewash

Present perfect (vtt)
I have whitewashed
you have whitewashed
he has whitewashed
we have whitewashed
you have whitewashed
they have whitewashed

Past Simple (ovt)
I whitewashed
you whitewashed
he whitewashed
we whitewashed
you whitewashed
they whitewashed

Past perfect (vvt)
I had whitewashed
you had whitewashed
he had whitewashed
we had whitewashed
you had whitewashed
they had whitewashed

Present future (ottt)
I will whitewash
you will whitewash
he will whitewash
we will whitewash
you will whitewash
they will whitewash

Present future perfect (vttt)
I will have whitewashed
you will have whitewashed
he will have whitewashed
we will have whitewashed
you will have whitewashed
they will have whitewashed

Past future (ovtt)
I would whitewash
you would whitewash
he would whitewash
we would whitewash
you would whitewash
they would whitewash

Past future perfect (vvtt)
I would have whitewashed
you would have whitewashed
he would have whitewashed
we would have whitewashed
you would have whitewashed
they would have whitewashed


Voorbeelden

  1. This is a whitewash.
    Dit is een rehabilitatie.
  2. To whitewash their houses.
    Om hun huizen wit te maken.
  3. Too poor to paint, too proud to whitewash.
    Te arm om te schilderen, te trots om schoon te maken.
  4. It 's a whitewash. It 's a cover-up.
    Het is een schijnvertoning, een cover-up.
  5. What does his blood whitewash on us... and on our children.
    Als zijn bloed komt op ons... en onze kinderen.
  6. We cannot be accused of any type of whitewash, however small.
    We kunnen niet beschuldigd worden van witwassen, hoe klein ook.
  7. I wrote on the fence, but your husband slapped on the whitewash.
    Ik schreef het, maar je man deed het ook niet goed.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try