Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: weven

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geweven

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik weef
jij weeft
hij weeft
wij weven
jullie weven
zij weven

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geweven
jij hebt geweven
hij heeft geweven
wij hebben geweven
jullie hebben geweven
zij hebben geweven

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik weefde
jij weefde
hij weefde
wij weefden
jullie weefden
zij weefden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geweven
jij had geweven
hij had geweven
wij hadden geweven
jullie hadden geweven
zij hadden geweven

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal weven
jij zult weven
hij zal weven
wij zullen weven
jullie zullen weven
zij zullen weven

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geweven hebben
jij zult geweven hebben
hij zal geweven hebben
wij zullen geweven hebben
jullie zullen geweven hebben
zij zullen geweven hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou weven
jij zou weven
hij zou weven
wij zouden weven
jullie zouden weven
zij zouden weven

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geweven hebben
jij zou geweven hebben
hij zou geweven hebben
wij zouden geweven hebben
jullie zouden geweven hebben
zij zouden geweven hebben

Gebiedende wijs
weef

Aanvoegende wijs
weve

Voorbeelden

  1. Raising havoc in de weef kamer.
    Raising havoc in the weaving room.
  2. Nee, ik ben met mijn motorfiets, dus ik weef er vrijwel overal doorheen.
    No, I took my motorcycle, so I pretty much just weave through it.
  3. Net zoals deze spin, weef ik mijn web. Hopende dat ik het oog van de kijker vang.
    So just like this spider, I built my web, hoping to catch the viewer 's eye.
  4. Ik wil iets weven.
    I want to weave something.
  5. Deze spinnen weven geen webben.
    These spiders don 't make webs.
  6. Manden weven in het museum.
    Basket weaving at the craft museum.
  7. En ik ga weer weven.
    And I go back weaving.
  8. Het begint te weven een zijden cocon.
    It starts to weave a silk cocoon.
  9. Zullen we de weefvogels een paar jassen laten weven?
    How about we get these Weavers to weave us some jackets?
  10. Waarom kunnen die weefvogels ook zo geweldig goed weven?
    Why those Weavers have to be so brilliant?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden