Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: wenden
NL: wenden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gewend

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik wend
jij wendt
hij wendt
wij wenden
jullie wenden
zij wenden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gewend
jij hebt gewend
hij heeft gewend
wij hebben gewend
jullie hebben gewend
zij hebben gewend

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik wendde
jij wendde
hij wendde
wij wendden
jullie wendden
zij wendden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gewend
jij had gewend
hij had gewend
wij hadden gewend
jullie hadden gewend
zij hadden gewend

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal wenden
jij zult wenden
hij zal wenden
wij zullen wenden
jullie zullen wenden
zij zullen wenden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gewend hebben
jij zult gewend hebben
hij zal gewend hebben
wij zullen gewend hebben
jullie zullen gewend hebben
zij zullen gewend hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou wenden
jij zou wenden
hij zou wenden
wij zouden wenden
jullie zouden wenden
zij zouden wenden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gewend hebben
jij zou gewend hebben
hij zou gewend hebben
wij zouden gewend hebben
jullie zouden gewend hebben
zij zouden gewend hebben

Gebiedende wijs
wend

Aanvoegende wijs
wende

Voorbeelden

  1. Ik wend supersnel.
    I turn on a dime.
  2. Neem een stoel, Wend.
    Have a seat there, Wend.
  3. Wend u tot hoofdinspecteur McBryde.
    Please refer to Superintendent McBryde.
  4. alsjeblieft, wend je blik niet af.
    Please, don 't avert your gaze.
  5. Wend je gezicht naar' t maanlicht
    Turn your face to the moonlight
  6. Wend je af, en kijk nogmaals.
    Look away, glance back.
  7. Wend direct af naar coördinaten twee...
    Immediately turn to coordinates two...
  8. Wend je ogen van de heks af.
    Avert your eyes from the witch.
  9. Wend je af, kijk niet naar me.
    Turn away, don 't look at me.
  10. Wend je af en bescherm je ogen.
    Turn away from it and protect your eyes!


DE: wenden    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
gewandt; gewendet
wendend

Indikativ Präsens
ich wende
du wendest
er wendet
wir wenden
ihr wendet
sie; Sie wenden

Indikativ Perfekt
ich habe gewandt; gewendet
du hast gewandt; gewendet
er hat gewandt; gewendet
wir haben gewandt; gewendet
ihr habt gewandt; gewendet
sie; Sie haben gewandt; gewendet

Indikativ Präteritum
ich wandte; wendete
du wandtest; wendetest
er wandte; wendete
wir wandten; wendeten
ihr wandtet; wendetet
sie; Sie wandten; wendeten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte gewandt; gewendet
du hattest gewandt; gewendet
er hatte gewandt; gewendet
wir hatten gewandt; gewendet
ihr hattet gewandt; gewendet
sie; Sie hatten gewandt; gewendet

Indikativ Futur I
ich werde wenden
du wirst wenden
er wird wenden
wir werden wenden
ihr werdet wenden
sie; Sie werden wenden

Indikativ Futur II
ich werde gewandt; gewendet haben
du wirst gewandt; gewendet haben
er wird gewandt; gewendet haben
wir werden gewandt; gewendet haben
ihr werdet gewandt; gewendet haben
sie; Sie werden gewandt; gewendet haben

Konjunktiv I Präsens
ich wende
du wendest
er wende
wir wenden
ihr wendet
sie; Sie wenden

Konjunktiv I Perfekt
ich habe gewandt; gewendet
du habest gewandt; gewendet
er habe gewandt; gewendet
wir haben gewandt; gewendet
ihr habet gewandt; gewendet
sie; Sie haben gewandt; gewendet

Konjunktiv II Präsens
ich wendete
du wendetest
er wendete
wir wendeten
ihr wendetet
sie; Sie wendeten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte gewandt; gewendet
du hättest gewandt; gewendet
er hätte gewandt; gewendet
wir hätten gewandt; gewendet
ihr hättet gewandt; gewendet
sie; Sie hätten gewandt; gewendet

Konjunktiv II Futur I
ich würde wenden
du würdest wenden
er würde wenden
wir würden wenden
ihr würdet wenden
sie; Sie würden wenden

Konjunktiv II Futur II
ich würde gewandt; gewendet haben
du würdest gewandt; gewendet haben
er würde gewandt; gewendet haben
wir würden gewandt; gewendet haben
ihr würdet gewandt; gewendet haben
sie; Sie würden gewandt; gewendet haben

der Imperativ
du wende


Voorbeelden

  1. Wohin nur wend ich mich?
    Ik weet niet waar ik heen moet.
  2. Wir wenden jetzt.
    We nemen de afslag nu.
  3. ( Roxy ) Nicht wenden!
    Waarom gaan we achteruit?
  4. Wir sollten wenden.
    We moeten omdraaien.
  5. Werde das Blatt wenden.
    Ik ga mijn leven veranderen.
  6. Warum müssen wir wenden?
    Waarom moeten we omdraaien?
  7. Wir wenden wieder, Czapowski.
    Opnieuw overstag, Czapowskyj.
  8. Man kann sie wenden.
    Hij is omkeerbaar.
  9. Machen Sie Eindrittel-Wenden.
    Eenderde overstag.
  10. Steuermann, das Schiff wenden.
    Stuurman, overstag.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden