NL: weightwatchen
U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geweightwatcht
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik weightwatch
jij weightwatcht
hij weightwatcht
wij weightwatchen
jullie weightwatchen
zij weightwatchen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geweightwatcht
jij hebt geweightwatcht
hij heeft geweightwatcht
wij hebben geweightwatcht
jullie hebben geweightwatcht
zij hebben geweightwatcht
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik weightwatchte
jij weightwatchte
hij weightwatchte
wij weightwatchten
jullie weightwatchten
zij weightwatchten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geweightwatcht
jij had geweightwatcht
hij had geweightwatcht
wij hadden geweightwatcht
jullie hadden geweightwatcht
zij hadden geweightwatcht
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal weightwatchen
jij zult weightwatchen
hij zal weightwatchen
wij zullen weightwatchen
jullie zullen weightwatchen
zij zullen weightwatchen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geweightwatcht hebben
jij zult geweightwatcht hebben
hij zal geweightwatcht hebben
wij zullen geweightwatcht hebben
jullie zullen geweightwatcht hebben
zij zullen geweightwatcht hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou weightwatchen
jij zou weightwatchen
hij zou weightwatchen
wij zouden weightwatchen
jullie zouden weightwatchen
zij zouden weightwatchen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geweightwatcht hebben
jij zou geweightwatcht hebben
hij zou geweightwatcht hebben
wij zouden geweightwatcht hebben
jullie zouden geweightwatcht hebben
zij zouden geweightwatcht hebben
|
| Gebiedende wijs |
weightwatch
|
| Aanvoegende wijs |
| weightwatche |
Nederlandse werkwoorden
Duitse werkwoorden
Engelse werkwoorden
Franse werkwoorden
Spaanse werkwoorden